Di 07-02-23 K3 L1

1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

BR2G
Dienstag 7. Februar 2023

Slide 2 - Diapositive

die Planung
  • Toetsen inplannen
  • Grammatik A
  • Samen oefenen
  • Aufgaben

Slide 3 - Diapositive

Pak je planner

Slide 4 - Diapositive

Grammaticatoets (2x)


  • Grammatik A + D zinsontleding S. 102, 103, 124
  • Grammatik B der-schema en (m)ein-schema S. 104, 105
  • Grammatik E de derde naamval S. 130, 131 
  • werkwoordenlijst du - nl (nodig voor tekstbegrip)
Week 10: vrijdag 10 maart, 2e uur

Slide 5 - Diapositive

Spreken (2x)


Leerlingen nemen in groepjes een filmpje van ongeveer 4 minuten op over shoppen of restaurant.
Projectweek

Slide 6 - Diapositive

Grammatik A
Zinsontleding

Slide 7 - Diapositive



In het Duits maak je gebruik van naamvallen, wat je moet weten:








onderwerp is hetzelfde als
1e naamval
meewerkend voorwerp is hetzelfde als
3e naamval
lijdend voorwerp is hetzelfde als
4e naamval
Zinsontleding

Slide 8 - Diapositive

Hoe ontleed je een zin?
Stap 1: wat is de pv/het werkwoord?
Stap 2: wat is het onderwerp (1e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde
Stap 3: wat is het lijdend voorwerp (4e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: wie/wat+gezegde+onderwerp
Stap 4: wat is het meewerkend voorwerp (3e naamval) in de zin?
              --> je stelt dan de vraag: aan/voor wie+gezegde+onderwerp +                        lijdend voorwerp



*Je gaat dus van de 1e naamval, naar de 4e naamval, naar de 3e naamval.
*Het meewerkend voorwerp (3e naamval) hoeft niet altijd in een zin te staan.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld zinsontleding

Der Man gibt der Frau einen Kuss. 

Stap 1 pv/ww: gibt
Stap 2 ow: wie/wat+gezegde --> wie/wat gibt--> der Man    Stap 3 lv:  wie/wat+gezegde+ow --> wie/wat gibt der Man                        --> einen Kuss
Stap 4 mvw: aan/voor wie+gezegde+ow + lv --> aan/voor                             wie gibt der Man einen Kuss --> der Frau
(de man geeft de vrouw een kus)

Slide 10 - Diapositive

Ontleden: Hij/hem regel
De hij/hem regel is een andere manier van zinsontleding.

Onderwerp (1e nv): hij
Meewerkend voorwerp (3e nv): aan/voor hem
Lijdend voorwerp (4e nv): hij


Der Mann       gibt          der Frau               einen Kuss.
Hij                                       AAN HEM             HEM
ow                                       mvw                      lv
1e nv                                    3e nv                     4e nv

Slide 11 - Diapositive

Samen oefenen
1. Wir trinken ein Glas Mineralwasser.
2. Der Programmierer kauft einen Computer.
3. Die Kinder suchen den Ball.
4. Die Eltern schenken ihren Kindern Geld.
5. Der Polizist zeigt der Frau den Weg.
6. Angela schickt ihrem Bruder eine Postkarte.
7. George gibt dem Kind Schokolade.


Slide 12 - Diapositive

 Aufgaben machen
opdrachten maken
  • Was (wat)? 
Kapitel 3 Lektion 1 Aufgabe 2, 7, 8, 9, 10, 14

  • Wie (hoe)? Online of boek
  • Hilfe (hulp)? Buren, docent
  • Zeit (tijd)? 13:20





An die Arbeit!

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive