oefentoets h1 t/m 5

(OEFEN)TOETS VMBO E&O Webshop
Hoofdstuk 1 t/m 5

  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3,4

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

(OEFEN)TOETS VMBO E&O Webshop
Hoofdstuk 1 t/m 5

  • Lees eerst de vragen
  • Vul daarna de antwoorden in
  • Veel succes

Slide 1 - Diapositive

Tijdens het online winkelen kun je producten toevoegen aan een _________________ Voordat je afrekent, kun je daar nog meer producten toevoegen of juist verwijderen.
Welk woord ontbreekt er in de tekst?
A
kassa
B
winkelwagen
C
bestelling
D
verlanglijst

Slide 2 - Quiz

Op welke onderdelen wordt een webshop vaak beoordeeld?

A
gebruiksvriendelijkheid, aantrekkelijkheid en betrouwbaarheid
B
logo, lettertypes en kleurgebruik
C
gebruiksvriendelijkheid, snelheid en aantrekkelijkheid
D
bekendheid, betrouwbaarheid en bereikbaarheid

Slide 3 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 4 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 5 - Quiz

Het internetadres van bol.com is www.bol.com.
Wat is de domeinnaam van bol.com?
A
www.bol.com
B
.com
C
bol.com
D
bol

Slide 6 - Quiz

Welke kleur past bij de woorden ‘opvallend’ ‘blij’, ‘jeugdig’ en ‘positief’ ?
A
geel
B
oranje
C
. rood
D
paars

Slide 7 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Waarvan zijn deze logo’s een voorbeeld?
A
een beeldmerk
B
een woordmerk
C
een combinatie van een beeld- en woordmerk
D
een merkproduct

Slide 8 - Quiz

Op welke punten moet je letten als je een logo ontwerpt?



A
Een logo moet veel verschillende kleuren hebben, bij de huisstijlkleuren passen en de naam van het bedrijf bevatten.
B
Een logo moet een woordmerk en een beeldmerk bevatten en bij huisstijlkleuren en doelgroep passen.
C
Een logo moet eenvoudig zijn, uit maximaal twee kleuren bestaan en een klein bestandsformaat hebben
D
Een logo moet eenvoudig en makkelijk te herkennen zijn en bij de huisstijlkleuren en doelgroep passen.

Slide 9 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 10 - Quiz

Een foto die geschikt is gemaakt voor op een website of webshop wordt ook wel een _________________ genoemd. Welk woord ontbreekt er in de tekst?

A
productfoto
B
webafbeelding
C
webpagina
D
digitale foto

Slide 11 - Quiz

Waar staat de afkorting ‘CMS’ voor?
A
Content Management System
B
Content Management Software
C
Control Management System
D
Content Maker System

Slide 12 - Quiz

Wat is een voordeel van een webwinkel CMS?


A
Je kunt verschillende betaalmethoden voor een webshop instellen.
B
Je kunt werken met opmaaktalen zoals HTML en CSS.
C
Je hoeft een CMS niet aan een database te koppelen
D
Je kunt zonder technische kennis de inhoud van een webshop aanpassen.

Slide 13 - Quiz

De bestandsgrootte van afbeeldingen die in een webshop gebruikt worden, mag niet te groot zijn. In welke eenheid wordt de bestandsgrootte aangegeven als het om de zwaarte van een afbeelding gaat?

A
pixel
B
byte
C
inch
D
meter

Slide 14 - Quiz

Welke zaken horen bij een gebruiksvriendelijk webshop?.

A
bekende en veelgebruikte webshop, klantvriendelijke en servicegerichte webshop
B
goed en snel werkende webshop, betrouwbare en veilige webshop
C
makkelijk te gebruiken en begrijpen webshop, goed en snel werkende webshop
D
mooie en moderne webshop, makkelijk te gebruiken en begrijpen webshop

Slide 15 - Quiz

Wat kun je niet bij een hostingprovider regelen?

A
Het vastleggen van een domeinnaam.
B
Het laten ontwerpen van een website of webshop.
C
Het huren van een webserver met opslagruimte. D.
D
Diensten om websites of webshops online te kunnen publiceren.

Slide 16 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 17 - Quiz

Welk woord past bij ‘Een woord of titel in de navigatie van de webshop waarop geklikt kan worden’ ?
A
menubalk
B
menu item
C
topmenu
D
hoofdmenu

Slide 18 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Je ziet de menubalk van de webshop van Bakker Bart.

Welke uitspraak over de categorieën uit de menubalk van Bakker Bart is juist?
A
‘Brood’ is een subcategorie die hoort bij de hoofdcategorie ‘Belegde broodjes’.
B
‘Donuts’ en ‘Koeken’ zijn beide hoofdcategorieën.
C
‘Donuts’ is een subcategorie die hoort bij de hoofdcategorie ‘Zoet’.
D
‘Muffins’ en ‘Gebak’ zijn subcategorieën van de hoofdcategorie ‘Belegde broodjes’.

Slide 19 - Quiz

Hannah verkoopt scrunchies (haar elastiekjes) in veel verschillende kleuren en materialen in haar webshop.
Welke doelgroep past er het beste bij haar assortiment?
A
Vrouwen in de leeftijdtijd van 20 tot 40 jaar.
B
Vrouwen en meiden met lang haar.
C
Tienermeiden die verzorgd haar belangrijk vinden.
D
Iedereen met haar op zijn/haar hoofd.

Slide 20 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 21 - Quiz

Iwan doet onderzoek naar het nieuwste product die hij in zijn webshop verkoopt. Dat doet hij door een enquête te maken. Eén van de vragen die in de enquête voorkomt, is ‘Wat vind je het leukste aan ons nieuwste product? ‘. Wat voor een soort vraag is dit?
A
open vraag
B
gesloten vraag
C
meerkeuze vraag
D
schaalvraag

Slide 22 - Quiz

In een SWOT-analyse doe je onderzoek naar de sterktes, zwaktes, kansen en bedreigingen van jouw webshop.
Wat onderzoek je bij het onderdeel ‘Zwaktes’ ?
A
Zaken van buitenaf die postitief voor jouw webshop zijn.
B
Zaken die in jouw webshop succesvol zijn.
C
Zaken van buitenaf die negatief voor jouw webshop zijn.
D
Zaken die in jouw webshop verbeterd kunnen worden.

Slide 23 - Quiz

Hoe ga je na of er voldoende vraag naar jouw product is?
A
Je doet een concurrentie onderzoek.
B
Je maakt een enquête.
C
Je doet een marktonderzoek.
D
Je maakt een SWOT analyse.

Slide 24 - Quiz

Op welke onderdelen wordt een webshop vaak beoordeeld?

A
gebruiksvriendelijkheid, aantrekkelijkheid en betrouwbaarheid
B
logo, lettertypes en kleurgebruik
C
gebruiksvriendelijkheid, snelheid en aantrekkelijkheid
D
bekendheid, betrouwbaarheid en bereikbaarheid

Slide 25 - Quiz

Lees de volgende stellingen en geef daarna het juiste antwoord
A
Alleen stelling I is juist.
B
Alleen stelling II is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 26 - Quiz

Welke kleur past bij de woorden ‘opvallend’ ‘blij’, ‘jeugdig’ en ‘positief’ ?
A
geel
B
oranje
C
. rood
D
paars

Slide 27 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Waarvan zijn deze logo’s een voorbeeld?
A
een beeldmerk
B
een woordmerk
C
een combinatie van een beeld- en woordmerk
D
een merkproduct

Slide 28 - Quiz

Op welke punten moet je letten als je een logo ontwerpt?



A
Een logo moet veel verschillende kleuren hebben, bij de huisstijlkleuren passen en de naam van het bedrijf bevatten.
B
Een logo moet een woordmerk en een beeldmerk bevatten en bij huisstijlkleuren en doelgroep passen.
C
Een logo moet eenvoudig zijn, uit maximaal twee kleuren bestaan en een klein bestandsformaat hebben
D
Een logo moet eenvoudig en makkelijk te herkennen zijn en bij de huisstijlkleuren en doelgroep passen.

Slide 29 - Quiz

Een foto die geschikt is gemaakt voor op een website of webshop wordt ook wel een _________________ genoemd. Welk woord ontbreekt er in de tekst?

A
productfoto
B
webafbeelding
C
webpagina
D
digitale foto

Slide 30 - Quiz

De bestandsgrootte van afbeeldingen die in een webshop gebruikt worden, mag niet te groot zijn. In welke eenheid wordt de bestandsgrootte aangegeven als het om de zwaarte van een afbeelding gaat?

A
pixel
B
byte
C
inch
D
meter

Slide 31 - Quiz

Welke zaken horen bij een gebruiksvriendelijk webshop?.

A
bekende en veelgebruikte webshop, klantvriendelijke en servicegerichte webshop
B
goed en snel werkende webshop, betrouwbare en veilige webshop
C
makkelijk te gebruiken en begrijpen webshop, goed en snel werkende webshop
D
mooie en moderne webshop, makkelijk te gebruiken en begrijpen webshop

Slide 32 - Quiz