Hfst 6

• Assisterende Gezondheidszorg
• MBO
• Studiejaar 1

AG

bij de

De vlag hangt weer uit.  Hoe hangt de vlag bij jou erbij? 

Lekker in de wind mee te wapperen?

Er is weinig tot geen wind?

Halfstok?

Programma & lesdoelen

• Vragen van jullie?
• bespreken van hoofdstuk 6 
• voorbereiden op de toets van volgende week

Lesdoelen

• Je weet het verschil tussen zelfzorg, mantelzorg en vrijwilligerszorg
• Je kent het doel van patiënten- en cliëntenorganisaties
• Je bent goed voorbereid voor de toets volgende week

Keuze om alle 'moeilijke' begrippen uit de hfst 2-6 + 10 te verzamelen

of maak meerkeuzevragen 

Zorg door patiënt en omgeving (informele zorg)

Zelfzorg: voor je zelf zorgen (fysiek, mentaal)

Mantelzorg: zorg van familie, buren, vrienden

Vrijwilligerszorg: via vrijwilligerscentrale, Rode Kruis of steunpunt mantelzorg

 Mantelzorg

 Als iemand ziek is of langdurig beperkt door ziekte, steken familieleden en vrienden een helpende hand toe

Dat heet mantelzorg

Bij langdurige ziekte of langdurige klachten gaat het naast praktische hulp om emotionele steun

 Mantelzorg behoort ook tot de informele, niet-professionele zorg

Patiënten- en cliëntenorganisaties

Lotgenotencontact, bijvoorbeeld diabetesvereniging.

Doel: elkaar steunen, info geven en belangenbehartiging

Daarnaast MEE: ondersteunt mensen met langdurige problemen, GEEN informele organisatie

6.4 Vrijwilligerszorg

 Ook al zijn er veel professionals in de gezondheidszorg, de zorg zou erg mager zijn zonder de inzet van veel vrijwilligers

Die werken vaak via organisaties als de Vrijwilligerscentrale, het Rode Kruis of een steunpunt mantelzorg

Ook veel ziekenhuizen en verpleeghuizen doen een beroep op vrijwilligers

6.6 MEE

 Mensen met langdurige gezondheidsproblemen en beperkingen kunnen informatie en advies vragen bij MEE

 MEE is een organisatie ter ondersteuning van chronisch zieken en mensen met beperkingen

 MEE biedt zelf geen zorg, maar weet heel goed de weg in allerlei regelingen en andere organisaties

Opdracht deel 1

• Lees stil en alleen hoofdstuk 5 en 6 
• Maak voor beide hoofdstukken drie ABCD-vragen over de hoofdzaken  (in totaal dus zes vragen met antwoordopties)
• Eerder klaar? Begin met leren toets H2-6 en 10

Hoofdzaken dus NIET over casuistiek

Opdracht deel 2

• Bespreek elkaars vragen en kies per hoofdstuk de drie beste vragen en antwoorden
• In totaal heb je als groepje dus zes vragen met antwoordopties
• Klaar? Vraag de docent om vragen te beoordelen

Klassikaal afronden opdracht

• Ieder groepje stelt zijn zes vragen aan de rest van de klas
• Je loopt naar de juist hoek (A, B, C, D)

A, B, C en D in hoeken lokaal ophangen

Nabespreking les 

           Waar liepen jullie tegenaan?

            Wat zouden jullie de volgende keer anders willen? 

            Zijn er vragen?