Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
De Middeleeuwen
De middeleeuwse stad
Slide 1 - Diapositive
Tijd van Steden en Staten (1000-1500)
In het wit zie je een stadspoort. Ging je in de Middeleeuwen een stad binnen, dan moest je door de stadspoort. In veel steden werd een hoge en prachtig versierde kerk gebouwd. Op de achtergrond zie je de binnenkant van zo’n kerk.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga
Slide 2 - Diapositive
Leerdoel
Aan het eind van deze les kun je:
Vertellen hoe boeren op een domein leven.
- De sociale lagen in een Middeleeuwse stad benoemen.
- Uitleggen hoe een gilde was georganiseerd.
- Uitleggen hoe mensen hun geld verdienden in de Middeleeuwse stad.
Slide 3 - Diapositive
HOFSTELSEL OF DOMEINSTELSEL
Wat is het hofstelsel ( of domeinstelsel)?
Slide 4 - Diapositive
Domein
Een dorp met landbouwgrond heette een domein
De heer, bijvoorbeeld een ridder, was de baas van een domein: alle grond was van hem.
Slide 5 - Diapositive
Het domein
Leven op het domein was eenvoudig
bijna geen handel
mensen maakten hun spullen zelf met materialen/ grondstoffen van het domein
geld werd niet meer gebruikt, producten werden geruild (ruilhandel).
Slide 6 - Diapositive
Het domein:
Een domein: dorp met landbouwgrond dat bewerkt werd volgens het hofstelsel.
Slide 7 - Diapositive
Het hofstelsel domein, herendiensten, pacht
Hofstelsel in een bron
heer, horigen
Slide 8 - Diapositive
Horigen
moesten herendiensten uitvoeren en een deel van de oogst afstaan.
Slide 9 - Diapositive
Hofstelsel-> Herendiensten
Slide 10 - Diapositive
Een domein
Slide 11 - Diapositive
Herendiensten:
Onbetaald werk dat gedaan moest worden voor de heer!
Slide 12 - Diapositive
'Stadslucht maakt vrij'
Steden zorgden voor meer vrijheden voor de Europese bevolking
Boeren waren vrij van hun heer wanneer ze éen jaar en één dag in de stad woonden
Waarom is de stad aantekkelijk?: - Geen herendiensten
- Geen belasting betalen aan de heer
Slide 13 - Diapositive
Wie wonen er in de stad?
Inwoners van de stad = Burgerij
1. Rijke kooplieden en belangrijke ambachtslieden.
- Zaten in het bestuur van de stad (bovenlaag)
2. Winkeliers en ambachtslieden (middenklasse)
3. Gewone (arme) arbeiders 4. Bedelaars en daklozen
Afhankelijk van de kerk en de rijken
Slide 14 - Diapositive
Werken in een gilde
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten
Mensen met hetzelfde ambacht zitten in een gilde.
Onderlinge afspraken tussen gilden om concurrentie te voorkomen:
werktijden, opleiding, prijs en kwaliteit.
- Het gilde controleerde de kwaliteit van de producten en stelde de verkoopprijs vast.
Bij ziekte en overlijden kreeg het gezin hulp van het gilde.
De meeste gilden hadden een prachtig gildehuis. Hier werden, behalve vergaderingen, ook feesten gehouden. Heel het leven draaide om het gilde.
Voorbeelden van ambachten in een middeleeuwse stad:
- smid
- bakker
- timmerman
- meubelmaker
- brouwer
- kleermaker
Slide 15 - Diapositive
Omdat de oogst groter wordt, hoeft niet iedereen meer boer te zijn: er ontstaan andere beroepen: ambachten: dit komt bekend voor. Bij wie heb je dit eerder gezien?
Slide 16 - Question ouverte
Van leerling
tot meester
Je mag alleen een eigen bedrijf hebben, als je lid van een gilde bent.
Hiervoor moet je eerst meester worden:
Je begon al erg jong als onbetaalde leerling;
Daarna werd je gezel; knecht
En pas als je meesterproef (examen) had gedaan kon je meester worden.
Middeleeuwse ambachtslieden aan het werk.
Slide 17 - Diapositive
Een voorbeeld van een meesterproef.
Om meester te worden moest een poort worden gemetseld.
Slide 18 - Diapositive
Leg in je eigen woorden uit wat een gilde is
Slide 19 - Question ouverte
Een boer is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Een timmerman is een ambachtsman
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Als je goed genoeg was, moest je de ???? afleggen. Dat was een soort examen. Als je slaagde, mocht je lid worden van het gilde.
Welk woord moet er op de vraagtekens staan?
A
gilde
B
meester
C
meesterproef
D
leerling
Slide 24 - Quiz
Stel een vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen