Romeinen de basis uitgelegd (Basis)

1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Wanneer leefden de Romeinen? Sleep de pin naar de juiste plek op de tijdlijn.

Slide 2 - Question de remorquage

Slide 3 - Vidéo

Welke kaart is de kaart van het Romeinse rijk?

Slide 4 - Question de remorquage

Godsdienst van de Romeinen
  • De Romeinen geloofden in meerdere goden.
  • Ze bouwden tempels om de goden te vereren.
  • De palen zijn zuilen.
  • Romeinen brachten offers in de hoop dat de goden
     zorgden voor geluk en rijkdom.
  • Onderdanen van het Romeinse rijk mochten hun eigen
     goden hebben, maar moesten ook ook de belangrijkste
     Romeinse goden en de keizer vereren.

Slide 5 - Diapositive

Griekse/Romeinse goden
De Romeinen geloofden net als de Grieken in veel verschillende goden. Zo hadden de Romeinen een godin van de liefde, een god van de oorlog en nog veel andere goden. 

Als je in veel goden geloofd, noem je dit polytheïsme

Slide 6 - Diapositive

Griekse en Romeinse goden
De Romeinen namen bijna alle goden over van de Grieken en gaven hen een andere naam. 

Slide 7 - Diapositive

Opdracht
 Godin van de liefde
God van de zee
 Oppergod
Godin van de strijd/ oorlog
God van de handel
Godin van de landbouw 
  • Zoek op hoe deze  Romeinse goden heetten
timer
4:00

Slide 8 - Diapositive

Mytheverhaal schrijven
  • In het verhaal moeten minstens drie Romeinse goden gebruikt worden, waarbij ook duidelijk is wat voor goden zij zijn. 

  • Het verhaal is verzonnen, maar moet wel passen in de tijd van de Romeinen.

  • Zoek informatie op over de Romeinen. Hoe meer je in je verhaal laat zien dat je iets afweet van deze tijd, hoe hoger je cijfer. Bijvoorbeeld: je hebt iets opgezocht over een Romeinse keizer, het leger, de Romeinse munten etc. en je gebruikt dit in je verhaal.
  • Basis: 350 woorden, kader 400 woorden, GL 500 woorden.
  • Elke zin begint met een hoofdletter en eindigt met een punt. Het is een goedlopend verhaal.

Slide 9 - Diapositive

Voorbeelden van Romeinse goden

Slide 10 - Diapositive