Chapitre 1_Génération Like_GH

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Programme

27 septembre

Vocabulaire

Parler

Actualité et culture: l'Arc de Triomphe emballé

Vocabulaire: traduisez

1. Mijn beste vriendin is grappig
2. Wij kletsen bijna de hele tijd.
   
3. Ik heb zojuist geshopt. Laat zien!
4. Ik volg beroemde mensen.
5. Mijn beste vriend helpt op school.
6. Je moet werken voor je salaris.
   

Vocabulaire

1. Ma meilleure amie est marrante.
2. Nous bavardons presque tout le temps.
3. Je viens de faire du shopping. Fais voir!
4. Je suis des gens célèbres.
5. Mon meilleur ami aide à l'école.
6. Il faut travailler pour ton salaire.

Parler

1. Qui est ton meilleur ami?
2. Tu le/la connais depuis longtemps?
3. Tu l'as rencontré où?
4. Tu le/la vois souvent?
5. Pourquoi c'est ton meilleur ami?
6. Il est comment (qualités)?
7. Qu'est-ce que vous aimez faire ensemble?

Préparez et présentez devant la classe

Inpakkunst

nos.nl

TV5

https://apprendre.tv5monde.com/fr/exercice/18513?id_serie=18519&nom_serie=l_arc_de_triomphe_emballe_une_uvre_controversee&niveau=a2_elementaire&exercice=1

Exercice 1 - 2 - 3 : Ecouter

Programme 28 septembre

Grammaire H: Verbes en -RE

Lesdoel:

Aan het eind van de les weet ik hoe ik een w.w. op -re moet vervoegen in de présent en in de passé composé. 

Van welke groep werkwoorden zijn er de meeste?

1. van de -er werkwoorden zoals parler
2. van de -ir werkwoorden zoals finir
3. van de -re werkwoorden zoals perdre
4. van de onregelmatige werkwoorden

Van welk werkwoord zijn dit de uitgangen?
-e | -es | -e | -ons | -ez | -ent

1. aimer
2. attendre
3. pouvoir
4. finir

Regelmatige ww op -re

Veel werkwoorden in het Frans eindigen op -re. 

Bijvoorbeeld:

• attendre (wachten)
• descendre (naar beneden gaan, uitstappen)
• entendre (horen)
• répondre (antwoorden)
• vendre (verkopen)
• rendre (teruggeven)
• perdre (verliezen)

Welk vorm is goed?

attendre - j'

1. j'attende
2. j'attendis
3. j'attends
4. j'attendre

Welk vorm is goed?

perdre - tu

1. tu perdes
2. tu perdis
3. tu perds
4. tu perdu

Zet in de présent: je (perdre)

1. perdes
2. perds
3. perde
4. perd

Zet in de présent: tu (répondre)

1. réponds
2. répondes
3. répondres
4. répondrens

Zet in de présent: nous (attendre)

1. attendes
2. attendrons
3. attendent
4. attendons

Passé composé

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord = heel ww -re + u

Dus:

Je (répondre, passé composé) =  j'ai répondu

Ils (vendre, passé composé) = ils ont vendu

Nous (entendre, passé composé)

1. avons entendré
2. avons entendé
3. avez entendu
4. avons entendu

Ils (rendre, passé composé)

1. ont rendu
2. vont rendre
3. avons rendu
4. ont rendré

Le présent:
Nous (attendre) au docteur.

Le présent:
Je (vendre) beaucoup de vêtements.

Le présent:
Mon frère (perdre) nos bagages.

De passé composé.
Vous (entendre) ce que le prof a dit.

De passé composé.
Est-ce que tu (répondre) à ta mère?

Au travail!

Faire: ex. 29abc + 30abc + 31

Toets 5 octobre:

Toets chapitre 1, leren:
- Vocabulaire A + B + E + F (p. 48-49)
- Grammaire D (plaats + vorm bijv. nw) (p. 51)
- Grammaire H (ww RE) (p. 51)
- Vraagwoorden (zie p. 170 + p. 12)
- Luistervaardigheid

Programme 4 octobre

Grammaire: ER Verbes

Test diagnostique

L'objectif

Ik kan de regelmatige werkwoorden op RE vervoegen in de présent en de passé composé.

Ik weet wat ik (nog) moet leren voor de toets.

Ik weet hoe ik moet leren.

Kahoot: RE verbes

https://create.kahoot.it/details/400216ac-aeb5-4eb9-9d1a-d98d89c5a220

Hoe leer jij grammatica?

Grammatica leren lijkt op zwemles

Aanpak van grammatica in 3 stappen

1.     Bestudeer de grammaticale regels.
2.     Pas de grammaticale regels toe (in werkboek of online) MET het boek als naslagwerk ernaast.
3.     Pas de grammaticale regels toe (in werkboek of online) ZONDER het boek als naslagwerk ernaast.

Zinvolle grammatica-opdrachten om te herhalen

15

16

17

29

30

31

Kijk je opdrachten ook na! Doet dit online of via het nakijkmodel in de studiewijzer in de ELO (Magister).

Test diagnostique

En ligne

Oefentoets

• Vraag 1 (luisteren)
• Vraag 2 (voca)
• Vraag 3 (Grammaire)