Halloween 2 havo

Willkommen!
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Willkommen!

Slide 1 - Diapositive

Programm:
- Video halloween
- Vokabeln halloween
- Halloween quiz

Slide 2 - Diapositive

Hast du schon mal halloween gefeiert?
So ja, was hast du gemacht?

Slide 3 - Carte mentale

Woran denkst du bei Halloween?

Slide 4 - Carte mentale

Slide 5 - Diapositive

Aufgabe Vokabeln
Verbind de woorden met de plaatjes.

Slide 6 - Diapositive

Video sehen
Sehe dir das Video an und schreibe die Reihenfolge auf, in der die Bilder vorbeikommen.

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Lied hören
Höre dir das Lied an und trage die fehlenden Wörter ein.







Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Halloween quiz
Werk samen met je buurman of buurvrouw.
Omcirkel het goede antwoord.

Slide 11 - Diapositive

1. Wanneer is Halloween?
A: Am 27. Oktober
B: Am 31. Oktober
C: Am 27. November
D: Am 31. November

Slide 12 - Diapositive

2. Op wat voor dag valt Halloween 2022?
A: Vrijdag
B: Zaterdag
C: Zondag
D: Maandag

Slide 13 - Diapositive

3. Wat betekent halloween?
A: Het keltische nieuwjaar
B: Snoepvreetavond
C: trick or treat
D: Allerheiligen avond

Slide 14 - Diapositive

4. In welk land is halloween ontstaan?
A: Ierland
B: Amerika
C: Engeland
D: Canda

Slide 15 - Diapositive

5. Waar werd Halloween vroeger vooral gevierd?
A: Ierland, Oost-Azië, VS, Canada
B: Ierland, Verenigd koninkrijk, VS Canada
C: VS, Europa, Australië, Oost-Azië
D: Europa, VS, Verenigd koninkrijk, Canada

Slide 16 - Diapositive

6: Halloween pompoens worden ook wel Jack-o'-lanterns genoemd.
A: Waar
B: niet waar

Slide 17 - Diapositive

7: Wat zeggen kinderen aan de deur bij Halloween?
A: Candy or die!
B: Mag ik snoep?
C: Boe!
D: Trick or treat!

Slide 18 - Diapositive

8: Barmbrack is een traditionele cake, die met Halloween gegeten wordt. Wat kun je hierin tegenkomen? 
A: een oorbel
B: een ketting
C: een ring
D: een armband

Slide 19 - Diapositive

9: Hoe noemen Amerikanen dit snoep?
A: snoep
B: candy corn
C: gummy bears
D: zuurstok

Slide 20 - Diapositive

10: Halloween wordt vooral door oude mensen gevierd.
A: waar
B: niet waar

Slide 21 - Diapositive

11: Welke decoratie wordt er tijdens Halloween gebruikt?
A: Pompoenen, bezemstelen, kerstbomen
B: pompoenen, grafstenen, trampolines
C: skeletten, pompoenen, heksenketels, spoken
D: Vogelverschikkers, verjaardagsslingers, kaarsen

Slide 22 - Diapositive

12: Welke kleuren horen bij Halloween?
A: zwart en oranje
B: roze en paars
C: rood en oranje
D: zwart en wit

Slide 23 - Diapositive

13: Welk filmgenre hoort bij Halloween?
A: drama
B: romantisch
C: comedy
D: horror

Slide 24 - Diapositive

14: Wat is een kenmerk van een vampier?
A: ze hebben geen benen
B: ze hebben geen tanden
C: ze hebben geen spiegelbeeld
D: ze hebben geen cape

Slide 25 - Diapositive

15: Waarmee kun je volgens de legende een heks verjagen?
A: Met een toverdrankje
B:  Met een gil
C: Met een hoefijzer
D: Met een bezem

Slide 26 - Diapositive

16: Waar komt het apenmonster King Kong vandaan? 
A: van Skull island
B: uit New York
C: uit Amsterdam
D: uit Tokyo

Slide 27 - Diapositive

17: Welk monster zie je hier?
A: Dracula
B: Frankenstein
C: Sulley
D: Mike

Slide 28 - Diapositive

18: De bewoners van welk eiland geloven in zombies?
A: Hawaii
B: Cuba
C: Texel
D: Haïti

Slide 29 - Diapositive

19: Hoe lang duurt de overgang van mens naar weerwolf volgens de legendes?
A: 1 minuut
B: 5 minuten
C: 15 minuten
D: 1 uur

Slide 30 - Diapositive

20: Wat is de Sfinx voor monster?
A: half mens, half leeuw
B: half mens, half paard
C: half mens, half rund
D half mens, half tijger

Slide 31 - Diapositive