H2 u4 grammaire 2 Wederkerende werkwoorden

H2A
Alexia
levi
Kaya
Tom
Dex 
Tcivor
Liselotte
Quint
Ruben
JustinH
Emma
Yara
Justi W
Viggo
Yenthe
Tess
Noah
David
Mitchell
Joanh
Manuel
Kay
Finn
Mink
Levi S
Sryanne
Benjamin
Docent
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo, mavo, havoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

H2A
Alexia
levi
Kaya
Tom
Dex 
Tcivor
Liselotte
Quint
Ruben
JustinH
Emma
Yara
Justi W
Viggo
Yenthe
Tess
Noah
David
Mitchell
Joanh
Manuel
Kay
Finn
Mink
Levi S
Sryanne
Benjamin
Docent

Slide 1 - Diapositive

Aan het einde van de les:
  • Kan je wederkerende werkwoorden herkennen en gebruiken in een zin in het Frans.

Slide 2 - Diapositive

Focusleren
Apprendre 5 blz 38
timer
5:00

Slide 3 - Diapositive

A 6 heures...
je me lève.

Slide 4 - Diapositive

A 6h30...
je me douche et je me lave.

Slide 5 - Diapositive

A 22h00...
je me couche. 

Slide 6 - Diapositive

Mon petit frère s'habille....
et ma petite soeur se maquille.

Slide 7 - Diapositive

Se lever, se laver, se coucher, s'habiller, se maquiller..............

Slide 8 - Question ouverte

De wederkerende werkwoorden
Wederkerende werkwoorden zijn werkwoorden waar in het Nederlands zich voor staat: zich wassen, zich vergissen, zich voelen, zich herinneren, zich zorgen maken, etc.

Slide 9 - Diapositive

Zich wassen

Een voorbeeld: Ik was me.

Bij wederkerende werkwoorden horen de dikgedrukte woorden altijd bij elkaar. Ik en me, jij en je, hij en zich etc.


Se laver

je me lave (ik was me)
tu te laves (jij wast je)
il se lave (hij wast zich)
elle se lave (zij wast zich)
on se lave (men wast zich)
nous nous lavons (wij wassen ons)
vous vous lavez (jullie wassen je)
ils/elles se lavent (zij wassen zich)

Slide 10 - Diapositive

Veel voorkomende werkwoorden
zich douchen - se doucher
zich wassen - se laver
zich scheren - se raser
zich opmaken - se maquiller
Sommige werkwoorden zijn in het Nederlands NIET wederkerend, maar in het Frans wel!!!!
wakker worden - se reveiller
opstaan - se lever
naar bed gaan- se coucher
tandenpoetsen - se brosser les dents
wandelen - se promener

Slide 11 - Diapositive

hele ww: se laver

je me lave
tu te laves
il/elle/on se lave
nous nous lavons
vous vous lavez
ils/elles se lavent
hele ww: zich wassen

ik was me
jij wast je
hij/zij men wast zich
wij wassen ons
jullie wassen je / u wast zich
zij wassen zich

Slide 12 - Diapositive

On va regarder une courte vidéo

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Lien

Vul zelf het goede antwoord in:
  1. Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
  2. Il ___ toujours tard (se coucher).
  3. Elles ___ à Paris (s'installer).
  4. wij vragen ons af. (se demander)
  5. ik vergis me. (se tromper)
  6. u staat op. (se lever)
  7. zij traint. (s'entraîner)

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

wij vragen ons af
(se demander)
A
nous demandons
B
nous demandons nous
C
nous nous demandons
D
nous se demandons

Slide 17 - Quiz

ik vergis me
(se tromper)
A
je trompe
B
je me trompe
C
je trompe me
D
je se trompe

Slide 18 - Quiz

u staat op
(se lever)
A
on se lève
B
vous levez
C
on lève se
D
vous vous levez

Slide 19 - Quiz

zij traint
(s'entraîner)
A
elle se entraîne
B
elle s'entraîne
C
elle se s'entraîne
D
elle entraîne

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste optie:
Elle __ beaucoup aux films (s'intéresser ).
A
s'intéresse
B
s'intéresses

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste optie:
Je __ lave à huit heures du matin (se laver).
A
te lave
B
me lave

Slide 22 - Quiz

Kies de juiste optie:
Nous ___ amusons à la fête de Léa (s'amuser).
A
nous amusons
B
nous amusez

Slide 23 - Quiz

Vul zelf het goede antwoord in:
Il ___ toujours tard (se coucher).

Slide 24 - Question ouverte

Vul zelf het goede antwoord in:
Elles ___ à Paris (s'installer).

Slide 25 - Question ouverte

Vul zelf het goede antwoord in:
Les élèves ___ dans leur chambre (se reposer)

Slide 26 - Question ouverte

vous vous trompez
je m'entraine
il se lève
ils s'amusent
on se présente
tu te maquilles
men stelt zich voor
zij vermaken zich
ik train
jullie vergissen je
jij maakt je op
hij staat op

Slide 27 - Question de remorquage

C'est la fin🏁
.

Slide 28 - Diapositive