3K - Theme 1 - Lesson 10 - Grammar: Future

Today
Tijdens deze les gaan we naar de future kijken.

Doel: aan het einde van de les weten we hoe we een future moeten maken en wanneer je een bepaalde vorm van de future gebruikt.
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Today
Tijdens deze les gaan we naar de future kijken.

Doel: aan het einde van de les weten we hoe we een future moeten maken en wanneer je een bepaalde vorm van de future gebruikt.

Slide 1 - Diapositive

Prepare
Er zijn vier verschillende mogelijkheden om een future te maken:
  1. will + hele werkwoord
  2. am / are / is + going to + hele werkwoord
  3. am / are / is + werkwoord-ing (present continuous)
  4. present simple

Slide 2 - Diapositive

Uitleg

Slide 3 - Diapositive

Uitleg
Will + hele werkwoord
iets aanbieden > I will get you some water.
iets beloven > We will be home on time, we promise.
iets aankondigen > She will call you back later.
voorspelling ZONDER bewijs > I think it will rain today.

Slide 4 - Diapositive

Uitleg

Slide 5 - Diapositive

Uitleg
to be (am / are / is) + going to + hele werkwoord
iets van plan zijn > I am going to visit my aunt tomorrow.
voorspellingen MET bewijs > Look at those clouds! It is going to rain soon.

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Uitleg
To be (am / are / is) + werkwoord -ing (present continuous)
afspraken in de nabije toekomst waarvan de tijd en/of plaats al vaststaat. > I am going to the dentist this afternoon.

Slide 8 - Diapositive

Uitleg
Present Simple:
Tijden volgens een vast schema. > The train leaves at 18:00.

Slide 9 - Diapositive

I promise I ___ (wash) the car later!
A
will wash
B
am going to wash
C
am washing
D
wash

Slide 10 - Quiz

My friends ___ (see) that film without me, because I am too scared!
A
will see
B
are going to see
C
are seeing
D
see

Slide 11 - Quiz

My sister ___ (visit) her boyfriend tonight.
A
will visit
B
is going to visit
C
is visiting
D
visits

Slide 12 - Quiz

Ik kan de future correct maken en toepassen.
A
ja
B
nee
C
soms
D
met hulp

Slide 13 - Quiz

School ___ (start) at 8:15.
A
will start
B
is going to start
C
is starting
D
starts

Slide 14 - Quiz

Practise alone
Exercise 27

Finished? Go learn for the test!

Slide 15 - Diapositive

How did it go?
Doel: aan het einde van de les weten we hoe we een future moeten maken en wanneer je een bepaalde vorm van de future gebruikt.

Slide 16 - Diapositive