Klas 2 Chapitre 2 Bron G

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Klas 2 Chapitre 2 Bron G

le temps, la date, l'heure

Quel temps fait-il?

Quelle est la date?

Quelle heure est-il?

Les devoirs

Faites: exercices 23 à 26 Chapitre 2, Partie F

Apprenez: presentatie

Révisez: Vocabulaire A + B + E + F

Les objectifs

Ik kan zeggen wat ik in de vakantie of in het weekend gedaan heb en maak daarbij gebruik van een voltooide tijd (passé composé).

Ik ken de voorzetsels van plek in het Frans.

 

les vacances / le week-end

In de vakantie ben ik in Spanje geweest.

Ik heb elke dag in het zwembad gezwommen.

In het weekend heb ik mijn huiswerk gemaakt.

Zaterdag heb ik gewinkeld.

Zondag heb ik gegamed.

Links

1. à gauche
2. à droite
3. tout droit
4. tout près

Rechts

1. à gauche
2. à droite
3. tout droit
4. tout près

ver weg

1. loin
2. là-bas
3. tout droit
4. tout près

dichtbij

1. loin
2. là-bas
3. tout droit
4. tout près

sous

entre

sur

en face de

dans

à coté de

derrière

devant

Parler

A: Tu as un lit / une miroir / une armoire / un tapis dans ta chambre?

B: Oui, et en plus j'ai une chaise / une table / un poster dans ma chambre.

A: Où est le lit / la fenêtre / le bureau / le mur vert?

B: Le lit est sous la fenêtre. (gebruik steeds een ander voorzetsel). La fenêtre est en face de la porte.

Oefenbrief deel 1 

1. Gebruik een passende aanhef.

2. Je stelt jezelf voor: naam, leeftijd, woonplaats/land, telefoonnummer, talen die je spreekt.

3. Vertel over je familie/vrienden. Beschrijf 1 familielid en 1 vriend in detail (naam, leeftijd, en waar ze van houden).

4. Vertel de naam van je school. Vertel 3 dingen over schoolzaken.

5. Vertel welke bezigheden je hebt. Noem er minstens 2 (hobby’s/sporten)

Au travail

Partie G

exercice 27 à 29

Parler

Les devoirs

Faites: exercices 27 à 29 Chapitre 2, Partie G

Apprenez: de voorzetsels

Révisez: présentation + passé composé

Tout compris?

Ik kan zeggen wat ik in de vakantie of in het weekend gedaan heb en maak daarbij gebruik van een voltooide tijd (passé composé).

Ik ken de voorzetsels van plek in het Frans.