Histoire littéraire du Classicisme

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4-6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Le Classicisme
Lis les informations p. 27 sur:
Les faits
Les arts

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij het classicisme?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Vidéo

Noem 5 dingen uit het filmpje
over Louis XIV

Slide 5 - Carte mentale

De pruikentijd (die tot in de 19e eeuw zou duren) begon met Louis XIV. Waarom begon hij hiermee?
A
Hij had stijl haar en wilde graag krullen
B
Hij was kaal als gevolg van roodvonk
C
Hij was het zat om dagelijks een uur bij de kapper te moeten zitten
D
Hij vond een grote haardos passen bij het koningschap

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Vidéo

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Le théâtre
  • Lijken op die van de klassieken oudheid
  • La régle des trois unités:
Unité de temps: Het verhaal moet zich afspelen binnen 24 uur.
Unité de lieu (plaats): alles speelt zich af op één plek.
Unité d'action (handeling): één verhaallijn, geen nevenintriges 
  • La bienséance (de welvoeglijkheid) : Op het toneel, geen bloed vloeien en geen grof taalgebruik.  

Slide 12 - Diapositive

Le théâtre: La tragédie (Racine, Corneille) :=(

  • De held moet moeilijke keuzes maken tussen zijn hartstocht en zijn eer. 
  • Veelal onderwerpen uit de klassieke mythologie
  • Het thema van een tragedie is een conflictsituatie die eindigt met de gewelddadige dood of de sociale en psychische ondergang van de hoofdpersoon.
  • Tragische eind


 et la comédie (Molière) :=)

  • De zeden en gewoontes van die tijd op hak genomen: kritiek te leveren op het hofleven en de maatschappij. 
  • Literair werk dat is geschreven met de bedoeling lezers/kijkers te vermaken en te amuseren
  • In de komedies van Molière, werd het toneelspel afgewisseld door dans: Comédie-Ballet.
  • Molière speelde ook vaak in zijn eigen stukken.
  • Regels: hoefde niet aan alle classicistische regels te voldoen.

Slide 13 - Diapositive

--> Le corbeau et le renard

Slide 14 - Diapositive

Les fables: Jean de la Fontaine
  • Kritiek op de maatschappij, politiek en het hofleven van zijn tijd.
  • Dergelijke kritiek is altijd indirect
  • kort, verzonnen verhaal waarin dieren de hoofdrol spelen. Ze krijgen een typische menselijke eigenschap toegeschreven, en kunnen spreken en handelen.

  • Livre p. 40-41 "Le loup et l'agneau". Lis la fable et fais l'exercice 9a-b

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Slide 17 - Diapositive

Welke vragen verwacht je op de toets?

Slide 18 - Question ouverte

Welke regel hoort NIET bij het Classicisme? (Bij het klassieke toneel)
A
Eenheid van tijd, plaats en handeling
B
La Bienséance: geen bloed en geen grof taalgebruik
C
Het moet een intrige uit de Klassieke oudheid hebben
D
Het moet gaan over gewone mensen, boeren, zeelui, etc

Slide 19 - Quiz

Wat is NIET kenmerkend voor een fabel?
A
Er zit altijd een moraal in het verhaal
B
Er zit altijd een vos in, zoals maître Renard
C
De hoofdpersonen zijn dieren
D
Er wordt verholen kritiek gegeven op de maatschappij

Slide 20 - Quiz

Wat scheef Molière vooral?
A
Komedies
B
Tragedies
C
Fabels

Slide 21 - Quiz

Waarom schreef Jean de la Fontaine fabels?
A
Om politieke en maatschappelijke kritiek te kunnen uiten
B
Omdat hij van dieren hield
C
Omdat hij dieren beter vond dan mensen
D
Omdat hij alleen voor kinderen schreef

Slide 22 - Quiz

Wat wordt herdacht/gevierd op le 14 juillet?
A
De dood van Louis XIV
B
De onthoofding van Louis XVI en Marie-Antoinette
C
De bestorming van de Bastille
D
Het verschijnen van de eerste encyclopedie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Au Travail: Groepjes van 2-3/ Verdeel de rollen: 
bijvoorbeeld
Manager- jij zorgt dat alles op een tijdbalk te vinden is.
Lezer - jij leest voor
Schrijver - jij noteert

Slide 25 - Diapositive

Maak een nieuw document + namen van groepsleden.
Zoek op, noteer, maak een tijdbalk en presenteer
groep 1: 17e eeuw - politiek/ geschiedenis: Le grand siècle et le roi Soleil
groep 2: 17e eeuw - Louis XIV en Versailles
groep 3: 17e eeuw - De maatschappij 
groep 4: 17e eeuw - Tragedies en komedies
groep 5: 17e eeuw - Molière/Racine
groep 6: 17e eeuw - La Fontaine

Slide 26 - Diapositive

Slide 27 - Diapositive