Spelling herhalingsles
1 / 23
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Een zwak werkwoord is te zwak om van klank te veranderen
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quiz
Wat is de verleden tijd van: ik hou
A
Ik hieldt
B
Ik hield
C
Ik hielt
D
Ik houdde
Slide 4 - Quiz
Ik beantwoord,
Hij .... (tt)
Hij .... (tt)
A
beantwoort
B
beantwoord
C
beantwoordt
D
beantwoorden
Slide 5 - Quiz
Ik beantwoord
hij... (vt)
hij... (vt)
A
beantwoord
B
beantwoordt
C
beantwoordde
D
beantwoordte
Slide 6 - Quiz
Slide 7 - Diapositive
De bakker ... (kneden, tt) het deeg.
Slide 8 - Question ouverte
Hij ... (kerven, tt) zijn naam in de boom
Slide 9 - Question ouverte
Wij ... (bouwen, vt) mee aan het nieuwe huis.
Slide 10 - Question ouverte
Slide 11 - Diapositive
Klopt deze zin:
De juf benadrukde dat je goed moet luisteren.
De juf benadrukde dat je goed moet luisteren.
deze zin klopt
deze zin klopt niet
Slide 12 - Sondage
Ik repareerde de fiets.
Deze zin klopt
Deze zin klopt niet
Slide 13 - Sondage
Slide 14 - Diapositive
Woord 1
Slide 15 - Question ouverte
Woord 2
Slide 16 - Question ouverte
Woord 3
Slide 17 - Question ouverte
Woord 4
Slide 18 - Question ouverte
Zin 1
Slide 19 - Question ouverte
Zin 2
Slide 20 - Question ouverte
Ik vond deze les
makkelijk
moeilijk
Slide 21 - Sondage
Ik vond deze les
😒🙁😐🙂😃
