huisdieren
1 / 18
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Waar gebruikt een kat zijn staart voor
A
Om te springen
B
Om te kijken
C
Om zijn evenwicht te bewaren
D
Om te eten
Slide 4 - Quiz
Slide 5 - Diapositive
Waar gebruikt een kat zijn snorharen voor
A
Als een soort voelsprieten.
B
Als extra ogen
C
Als extra oren
D
Als een extra mond
Slide 6 - Quiz
Wat mag een kat allemaal eten?
Slide 7 - Question ouverte
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Slide 11 - Diapositive
Hoe koelt een hond zich af
A
Door te kwispelen.
B
Door te hijgen
C
Door te rennen
D
Door te slapen
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Diapositive
Slide 14 - Diapositive
Wat kan een konijn niet?
A
Springen.
B
Kijken
C
Overgeven
D
Niezen
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Wat doet een dierenarts allemaal?
