Chapitre 1 - het bijvoeglijk naamwoord (vorm en plaats)

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel; je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijv nw en je kent de vormen
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2,3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Het bijvoeglijk naamwoord
Doel; je kunt het bijvoeglijk naamwoord (l'adjectif) actief gebruiken in het Frans
Je weet de wat de plaats is van het bijv nw en je kent de vormen

Slide 1 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel

Slide 2 - Quiz

Welke van onderstaande woorden is een bijvoeglijk naamwoord?
A
want
B
auto
C
spelen
D
Duitse

Slide 3 - Quiz

1. De vorm van het bijv.nw
In het Frans past het bij nw zich aan, aan het zelfstandig naamwoord, er zijn dus 4 vormen; 
mnl enkv, vrl enkv, mnl mv, vrl mv

Slide 4 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
Vormt zich naar het zelfstandig naamwoord. 
De standaard regel: 

Mannelijk enkelvoud:                                     grand
Vrouwelijk enkelvoud:    + e                              grande
Mannelijk meervoud:      + s                              grands
Vrouwelijk meervoud:  + es                              grandes

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
la _________________ maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
les amis _____________________
A
américain
B
américaine
C
américains
D
américaines

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
une personne __________________
A
élégant
B
élégante
C
élégants
D
élégantes

Slide 9 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
la mer ___________________ (bleu)

Slide 10 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
les filles _______________ (charmant)

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
Laura est _________________ (heureux)

Slide 13 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Les filles _____________ (canadien)

Slide 14 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
Les mères _________________ (actif)

Slide 15 - Question ouverte

2 - Plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Het bijvoeglijk naamwoord komt ACHTER het zelfstandig naamwoord. 
Behalve het rijtje hieronder, de zogenaamde 12 musketiers. Die moet je uit je hoofd leren. Alleen deze staan dus VOOR het zelfstandig naamwoord:

Bon / Beau / Joli
Haut / long / petit
Jeune / grand
Vieux / mauvais 
Nouveau / Gros

Slide 16 - Diapositive

de vormen
m. ek
v. ek
m. mv
v. mv
bon
bonne
bons
bonnes
beau
belle
beaux
belles
long
longue
longs
longues
vieux
vieille
vieux
vieilles
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
gros
grosse
gros
grosses

Slide 17 - Diapositive

Vul de juiste vorm in:
la ______________ grand-mère
A
vieux
B
vieille
C
veielle
D
vieilles

Slide 18 - Quiz

Vul de juiste vorm in:
Mon _________________ copain
A
nouveau
B
nouvelle
C
nouveaux
D
nouvelles

Slide 19 - Quiz

Vertaal:
J'ai deux (mooie) _________ sœurs.

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal:
Le prof porte un (mooi) _______ pantalon

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal:
La voiture est très (oud) _____________

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal:
C'est une (lange) _________ route pour aller à Paris.

Slide 23 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
"J'ai une (bon) _____________ idée!"

Slide 24 - Question ouverte

Vul de juiste vorm in:
C'est une région (dangereux) ___________________

Slide 25 - Question ouverte

(blauw) une.... page......

Slide 26 - Question ouverte

(nieuw)
un..... jean......

Slide 27 - Question ouverte

(knap/mooi)une....actrice.......

Slide 28 - Question ouverte

En nu verder?
oef 15acd, 16df maken blz 30-33
leren grammatica blz. 51
samenvatting blz. 161

Slide 29 - Diapositive