1.5 Woorden 1kgt les 2, 3 en 4

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en pen op tafel.

1 / 46
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

Cette leçon contient 46 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en pen op tafel.

Slide 1 - Diapositive

Woord van de dag
Stemverwantschap

Slide 2 - Diapositive

De komende dagen wisselen we Lezen en Woordenschat af.

Slide 3 - Diapositive

Doelen vandaag
Woordenschat controleren en maken
Lezen/Fictie

Slide 4 - Diapositive

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Hoe je handig woorden leert
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 5 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • sociaal

Slide 6 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • variëren

Slide 7 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • combineren

Slide 8 - Diapositive

1.5 Woorden

  • Controleren opdrachten 3A, 4, 6 en 7 blz. 50 t/m 52.

Slide 9 - Diapositive

1.5 Woorden

  • Maken opdrachten 8 t/m 16 (blz. 52-56)
timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Huiswerk
Maken opdrachten 8 t/m 16, blz. 52 t/m 56.

Slide 11 - Diapositive

1.1 Fictie
In deze paragraaf leer je:
  • Wat is fictie
  • Wat is realistische fictie en wat is niet-realistische fictie

Slide 12 - Diapositive

1.1 Fictie
We starten met blz. 8

Slide 13 - Diapositive

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en pen op tafel.

Slide 14 - Diapositive

Toets
Lezen en woordenschat 1: maandag 21 oktober

Leer de theorie en de woordenlijst van lezen 1.3 en de theorie woordenlijst van woorden 1.5.

Slide 15 - Diapositive

Doelen vandaag
Woordenschat controleren en maken
Lezen/Fictie

Slide 16 - Diapositive

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Hoe je handig woorden leert
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 17 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • favoriet

Slide 18 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • ontwikkelen

Slide 19 - Diapositive

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • bescheiden

Slide 20 - Diapositive

1.5 Woorden

  • controleren opdrachten 8 t/m 16 (blz. 52-56)

Slide 21 - Diapositive

1.5 Woorden - samenstelling (blz. 57)
Een woord dat uit twee of meer aparte woorden bestaat, heet een samenstelling.
Voorbeeld:
sport + tas = sporttas
tafel + tennis + tafel = tafeltennistafel

Om een goede samenstelling te maken, moeten er soms letters bij of af.
talent + jacht = talentenjacht (erbij: -en)
training + broek = trainingsbroek (erbij: -s)
tekenen + talent = tekentalent (eraf: -en)


Slide 22 - Diapositive

1.5 Woorden - samenstelling (blz. 57)
Let op het laatste woord van de samenstelling:

  • Het is het belangrijkst voor de betekenis.
      - sporttas = soort tas (voor de sport)
      - tafeltennistafel = soort tafel (voor tafeltennis)

  • Het bepaalt het lidwoord.
      - het talent + de jacht = de talentenjacht 
      - het fruit + de schaal  = de fruitschaal 


Slide 23 - Diapositive

1.5 Woorden - aan de slag
Vandaag
  • Opdrachten 17, 18 en 19 blz. 57-58
  • Aan de slag met de woordentrainer
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en pen op tafel.

Slide 25 - Diapositive

Woord van de dag
Stemverwantschap

Slide 26 - Diapositive

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Hoe je handig woorden leert
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 27 - Diapositive

1.5 Woorden - aan de slag
Vandaag
  • Opfrissen samenstellingen
  • Controleren opdrachten 17, 18 en 19 blz. 57-58
  • Aan de slag met de woordentrainer
  • Nog tijd over, dan gaan we met fictie aan het werk

Slide 28 - Diapositive

Samenstellingen
  • Wat is een samenstelling?
  • Noem een samenstelling

Slide 29 - Diapositive

1.5 Woorden 
  • Controleren huiswerk
  • Opdrachten 17, 18 en 19, blz. 57/58

Slide 30 - Diapositive

1.5 Woorden / oefenen
Test jezelf in Talent Online met de woordtrainer


timer
15:00

Slide 31 - Diapositive

Wat betekent:
kritisch

Slide 32 - Diapositive

Huiswerk
Leer de woordenlijst van blz. 50

Slide 33 - Diapositive

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en pen op tafel.

Slide 34 - Diapositive

Woord van de dag
Stemverwantschap

Slide 35 - Diapositive

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Hoe je handig woorden leert
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 36 - Diapositive

1.5 Woorden 
  • Opfrissen samenstellingen
  • Controleren huiswerk
  • Flitskaarten maken

Slide 37 - Diapositive

Samenstellingen
  • Wat is een samenstelling?
  • Noem een samenstelling

Slide 38 - Diapositive

1.5 Woorden 
  • Controleren huiswerk
  • Opdrachten 17, 18 en 19, blz. 57/58

Slide 39 - Diapositive

Flitskaarten maken
  • Neem de woordenlijst op blz. 50 voor je;
  • Dek de betekenissen af;
  • Bedenk woordje voor woordje de betekenis;
  • Weet je de betekenis, hartstikke mooi;
  • Weet je de betekenis nog niet, zet dan dat woord op de ene kant van een flitskaartje en op de andere kant de betekenis;
  • Zo ga je de hele lijst door; 
  • Daarna ga je oefenen met de flitskaartjes.

Slide 40 - Diapositive

Wat betekent:
Kritisch

Slide 41 - Diapositive

Huiswerk
Leer de woordenlijst van blz. 50

Slide 42 - Diapositive

1.5 woorden
  • Je leert je hele leven steeds weer nieuwe woorden.
  • Op bladzijde 50 van je werkboek staan er 25.
  • Deze woorden en betekenissen moet je kennen voor de toets.

Slide 43 - Diapositive

1.5 hoe leer je de woorden?
  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje achter het woord
  5. Klopt het niet, dan oefen je dit woord nog een paar keer.

Slide 44 - Diapositive

1.5 Woorden - aan de slag
- Samen maken opgave 1 a+b blz. 49
- Zelfstandig maken opgave 3a, 4, 6 en 7 blz. 50-52
- Huiswerk : oefen de 25 nieuwe woorden en betekenissen (blz. 50)
timer
15:00

Slide 45 - Diapositive

1.5 Woorden / oefenen
Test jezelf in Talent Online


Slide 46 - Diapositive