Powercollege 5_Industrie

Industrie
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijwetenschappenMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Industrie

Slide 1 - Diapositive

Hieronder staan vier voorbeelden van productie. 

Is er sprake van formele productie of van informele productie? Sleep de voorbeelden naar het juiste vak.
formele productie
informele productie
De buurman legt in zijn tuin een nieuw gazon aan.
De gemeentelijke plantsoenendienst maakt het park schoon. 
Een fabrikant maakt een nieuw model smartphone. 
Een timmerman beunt bij in de avonduren. 

Slide 2 - Question de remorquage

Leerdoelen
Ik weet wat de 3 productiesectoren zijn.

Slide 3 - Diapositive

Beroepsbevolking 
Beroepsbevolking = de groep mensen in een land die betaald werk heeft of er naar zoekt (15 en 65 jaar).

  1. landbouw en visserij =  primaire sector 
  2. industrie = secudaire sector 
  3. diensten = tertiaire sector 

Slide 4 - Diapositive

Er zijn 3 productiesectoren:
1. Landbouw

2. Industrie

3. Diensten

Slide 5 - Diapositive

LET OP! Verschil in begrippen.
productieFACTOREN (kapitaal, arbeid, natuur, ondernemerschap)

productieSECTOREN (landbouw, industrie en diensten)


Slide 6 - Diapositive

De productiesectoren zijn natuur, arbeid en kapitaal en ondernemerschap.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Beroepsbevolking in rijke landen
Mensen maken veel gebruik van diensten. We verdienen geld genoeg om andere mensen het werk te laten doen. 
In rijke landen is de dienstensector het grootst. 
Wat heb je hiervoor nodig:
  • goed onderwijs
  • geld voor innovaties/nieuwe ideeën 

Slide 8 - Diapositive

Maar vroeger waren we arm
Toen werkten veel meer mensen in de landbouw. 
  • We waren nog niet allemaal hoog opgeleid.
  • We verdienden nog niet heel veel geld
  • Deden heel veel zelf


Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Beroepsbevolking armste landen
Landbouwbedrijven zijn klein en zelfvoorzienend.
Zelfvoorzienend = 
Er zijn ook grote commerciele bedrijven --> van rijke bedrijven in het buitenland
Veel produceren voor het buitenland 

Slide 11 - Diapositive

1. Landbouw
Werk op het platteland, bijvoorbeeld boer.


Hoe armer een land is, hoe meer mensen in de landbouw werken.





Slide 12 - Diapositive

2. Industrie
Werk in fabrieken. Vooral in China en andere opkomende landen is veel industrie.

Slide 13 - Diapositive

3. Diensten
Dienstverlening, mensen die werken op kantoren, in winkels, openbaar vervoer, ziekenhuizen, scholen, horeca, etc.
In rijke landen werken de meeste mensen in de dienstensector.

Slide 14 - Diapositive

Grote dienstensector is een teken van rijkdom.
Bron: BuitenLand Noordhoff

Slide 15 - Diapositive

Bron:
BuiteNLand
Noordhoff

Slide 16 - Diapositive

dokter
fruitteler
pottenbakker

schaapsherder
sigarenmaker
telefonist
visser
wever

Slide 17 - Question de remorquage

Grondstoffen

Slide 18 - Diapositive

Halffabricaat

Slide 19 - Diapositive

Hoogwaardig eindproduct

Slide 20 - Diapositive