Kennismaken met Nederlands

Wat gaan we doen?
  • Voorstellen
  • Algemene informatie over het vak Nederlands
  • Quiz
  • Vragen
1 / 45
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 45 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat gaan we doen?
  • Voorstellen
  • Algemene informatie over het vak Nederlands
  • Quiz
  • Vragen

Slide 1 - Diapositive

Wie ben ik ?
Wie zijn jullie?

Slide 2 - Diapositive

Waar denk je aan bij
het vak Nederlands?

Slide 3 - Carte mentale

Waarom het vak Nederlands?

Slide 4 - Diapositive

Waarom denk jij dat je het vak Nederlands op school krijgt?

Slide 5 - Question ouverte

Welke letter komt het meest voor?
A
a
B
e
C
n
D
y

Slide 6 - Quiz

Welke letter komt het minst voor?
A
q
B
u
C
z
D
x

Slide 7 - Quiz

HANNAH, OTTO, LEPEL

Slide 8 - Diapositive

Palindroom
Palin (Grieks) = terug
Droom (Grieks)= wandeling

Slide 9 - Diapositive

Wie kan de meeste palindromen bedenken?

Slide 10 - Diapositive

Welke palindromen heb je gevonden?

Slide 11 - Question ouverte

Palindromen:
Lepel, pop, daad, deed nekken, meeneem, legokogel, soos, kajak, ABBA, nepmarsrampen, toonnoot

Slide 12 - Diapositive

Bijles nodig?

Slide 13 - Diapositive

Een keer wat anders!

Slide 14 - Diapositive

Ook een manier...

Slide 15 - Diapositive

Waarom is Nederlands dus belangrijk?

Slide 16 - Question ouverte

Vak Nederlands
- Taal en communicatie
- Leesvaardigheid
- Grammatica
- Fictie
- Schrijfvaardigheid
- Taalverzorging
- Spreekvaardigheid

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Hoe heet deze schrijfster?
A
Thea Beckman
B
Annie M.G. Schmidt
C
Carry Slee
D
Mel Wallis de Vries

Slide 19 - Quiz

Hoe heet deze schrijver?
A
Jan Terlouw
B
Paul van Loon
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam

Slide 20 - Quiz

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
België
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek Het leven van een loser?
A
Bram Bootmans
B
Bram Botermans
C
Bram Boot
D
Bram Boterham

Slide 22 - Quiz

De woorden -de-, -het- en -een- zijn...
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 23 - Quiz

Wat is -fiets- voor een woord?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijvoeglijk naamwoord
C
Werkwoord
D
Voorzetsel

Slide 24 - Quiz

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit in de brugklas!

Slide 25 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 26 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 27 - Quiz


A
Goed
B
Goed gespeld

Slide 28 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 29 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 30 - Quiz


A
Goed
B
Fout

Slide 31 - Quiz

Nu wordt het iets moeilijker...
Moet het met een d of met een t?

Slide 32 - Diapositive


A
slaagd moet slaagt zijn
B
vind moet vindt zijn
C
slaagd moet slaagdt zijn
D
durft moet durfdt zijn

Slide 33 - Quiz


A
0 fout
B
1 fout
C
2 fouten
D
3 fouten

Slide 34 - Quiz


A
0 fout
B
1 fout
C
2 fouten
D
3 fouten

Slide 35 - Quiz


A
Het moet 'verhuizt' zijn
B
Het moet 'verhuist' zijn
C
Het moet 'verhuisd' zijn
D
Het moet 'verhuisdt' zijn

Slide 36 - Quiz


A
Het moet 'wilt' zijn
B
Het moet 'wil' zijn

Slide 37 - Quiz

De laatste ronde!
Herken jij de spreekwoorden?

Slide 38 - Diapositive


Slide 39 - Question ouverte


Slide 40 - Question ouverte


Slide 41 - Question ouverte


Slide 42 - Question ouverte


Slide 43 - Question ouverte

Een les Nederlands...
... werkwoordspelling leren, artikelen lezen,  grammatica uitpluizen, boeken lezen, artikelen schrijven, boekopdrachten maken, gedichten schrijven, verhalen schrijven, moeilijke woorden leren, discussiëren, een nieuws- bericht schrijven, fake news herkennen... en nog zoveel meer!

Slide 44 - Diapositive

Vragen over het vak Nederlands 

Slide 45 - Diapositive