Herhalen zinsontleding - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Grammatica- herhaling les 1

Doel van de les

• Ik kan de persoonsvorm vinden.
• Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden.
• Ik kan het onderwerp vinden.
• Ik / kan / een zin / in zinsdelen / verdelen.

Wat is een zinsdeel?

Een zinsdeel is een stukje van een zin. Het kan uit één of meer woorden bestaan. 

De zin 

‘Meike danst door de kamer’ 

bestaat uit drie zinsdelen:     Meike |danst |door de kamer.

                                                               Wie      Wat         Waar

Zoek het wwg = pv + andere ww

Joop heeft gisteren voetbaltraining gehad.

 

Zoek het wwg = pv + andere ww

Joop/ heeft / gisteren voetbaltraining / gehad.

 

Onderwerp = wie/wat + wwg

Joop/ heeft / gisteren voetbaltraining / gehad.

           pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

Onderwerp = wie/wat + wwg

Joop/ heeft / gisteren  voetbaltraining / gehad.

 ond   pv+wwg                                                         wwg

onderwerp = wie/wat heeft gehad?

onderwerp = Joop

Zinsdelen

Joop/ heeft / gisteren  voetbaltraining / gehad.

 ond   pv+wwg                                                         wwg

wanneer / hoe / wat / waar?

Zinsdelen

Joop/ heeft / gisteren / voetbaltraining / gehad.

 ond   pv+wwg                                                         wwg

wanneer / hoe / wat / waar?

wwg + ond. benoemen

Muzafer vertelde Sam een leuke mop.

wwg = 

onderwerp = 

wwg + ond. benoemen

Muzafer / vertelde / Sam een leuke mop.

wwg = vertelde

onderwerp = wie / wat + vertelde?

wwg + ond. benoemen

Muzafer / vertelde /(aan) Sam een leuke mop.

wwg = vertelde

onderwerp = Muzafer

zinsdelen

Muzafer / vertelde / Sam  een leuke mop.

ond.           pv + wwg

wanneer / hoe / wat / waar?

zinsdelen

Muzafer / vertelde / (aan) Sam / een leuke mop.

ond.           pv + wwg

wanneer / hoe / wat / waar?

Ons voetbalteam krijgt een andere trainer.

Wat is de persoonsvorm?

Ons voetbalteam / krijgt / een andere trainer.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

Ons voetbalteam / krijgt / een andere trainer.

Wat is het onderwerp?

Ons voetbalteam krijgt een andere trainer.

Verdeel de zin in zinsdelen

Maken Bijspijkeren grammatica: les 3.5 + 4.4 + 4.5

Klaar?

• Lezen Gozert
• ander huiswerk

Afsluiting

• Doelen herhalen
• Huiswerk: Bijspijkeren - grammatica - les 3.5 + 4.4 + 4.5
• Volgende les: herhaling les 2