woordenschat hoofdstuk 5

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Lesdoelen

Je leert woordbetekenissen te vinden door:

een synoniem of betekenis van onbekende woorden in de tekst te vinden, of naar een voorbeeld of een tegenstelling in de tekst te zoeken.

Het woord hoopvol betekent: met veel hoop.

1. waar
2. niet waar

Het tegenovergestelde van hoopvol is hopeloos

1. niet waar
2. waar

Een ander woord (synoniem) voor betalen is

1. toepassen
2. realiseren
3. afrekenen
4. kopen

Een ander woord (synoniem) voor ondertussen is

1. al
2. echt
3. steeds
4. inmiddels

Het tegenovergestelde van smaakvol is

Een ander woord (synoniem) voor realiseren is (Ik realiseerde me dat ik een miskoop had gedaan):

1. gebruiken
2. beseffen
3. voorbijgaan
4. toepassen

Hergebruiken = opnieuw gebruiken.

1. waar
2. niet waar

Wat is dan: opnieuw inrichten? En opnieuw examen doen?

Een samengesteld woord bestaat uit twee (of meer) woorden.

1. waar
2. niet waar

winkel

Wat betekent: ging er al iets knagen (Toen ik de winkel uitliep, ging er al iets knagen.)

1. je begon te twijfelen
2. je kreeg een vervelend gevoel
3. je had honger

Wat betekent: Een kat in de zak kopen?

Een ander woord voor toepassen (vb: Je moet altijd de 3-dagenregel toepassen) is:

1. doen
2. aanschaffen
3. begaan
4. gebruiken

Een bekend woorddeel zoeken

- in een samengesteld woord: woorden die zijn samengesteld uit twee woorden (prijsverhoging/miskoop).

- bij woorden met een voorvoegsel: on = niet/zonder (onnodig), of her = opnieuw (herexamen).

- bij woorden met een achtervoegsel: loos = zonder (waardeloos), en vol = met veel (smaakvol).

Wat gaan we nu doen?

Verlengde instructie voor een aantal leerlingen: 5 min.

De rest is gaat aan het werk, in je schrift. 

Iedereen opdrachten 1 t/m 5 blz. 24-26 maken: 10 min.

Je werkt in je schrift. Vragen? Je steekt je hand op, ik hoor niks.

Daarna mag er op fluistertoon worden samengewerkt, anderen hebben geen last van je: 10 min. 

Klaar? Steek je hand op.

Afsluiting

Je herkent delen van een woord (samengesteld of met voor- of achtervoegsel) en weet dan hoe je de betekenis van een onbekend woord kan vinden.

Je weet wat het huiswerk is: afmaken opdrachten 6 t/m 8 van hoofdstuk woordenschat.