mh2 - dt5 - week 3 - vergelijking oplossen - havo: ongelijkheid oplossen - omtrek/oppervlakte cirkel berekenen

Dt5 - week 3 - Havo hoofdstuk 9 en begin hoofdstuk 10
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Dt5 - week 3 - Havo hoofdstuk 9 en begin hoofdstuk 10

Slide 1 - Diapositive

Inleiding: wiskunde en Corona
Je kunt het verloop van het aantal besmettingen berekenen met behulp van wiskunde: Dit doe je met het opstellen van een exponentiele formule. Je kunt b.v. hier een artikel erover lezen! 

Slide 2 - Diapositive

  • Week 1: vergelijking oplossen met (omgekeerde) rekenpijl
  • Week 2: vergelijking oplossen met balansmethode
  • Week 3: Havo: ongelijkheid oplossen met balansmethode
  • Week 3: omtrek en oppervlakte cirkel berekenen

Slide 3 - Diapositive

Open allemaal je LessonUp app en dan gaan we samen de les bekijken en maken! Het handigst is om de vergadering te houden op je laptop/computer/tablet en LessonUp te openen op je telefoon. Houdt pen en papier bij de hand om te kunnen uitrekenen!

Slide 4 - Diapositive


Welke omgekeerde pijlenketting
hoort bij de pijlenketting?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 5 - Quiz


Wat is het antwoord van 
deze vergelijking? Maak zelf een omgekeerde pijlenketting!
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 6 - Quiz

Welke vergelijking kan je op welke manier oplossen? 
15+7x=40,6x
15+7x=40
balansmethode
omgekeerde pijlenketting

Slide 7 - Question de remorquage

Los de vergelijking 8a + 4 = 5a + 16 op. Geef je antwoord zo: a=...

Slide 8 - Question ouverte

8a + 4 = 5a + 16
       –4            –4
(stap 1:links de cijfers weg)
8a        = 5a + 12
–5a        –5a
(stap 2: rechts de letter weg)
3a                 = 12
:3                      :3  
(stap3: delen door het getal voor de letter)
a = 4 (het antwoord )
Zo pak je de vorige som aan:


Slide 9 - Diapositive

Havo: ongelijkheden oplossen
Bij een ongelijkheid ga je niet kijken wanneer de ene formule evenveel is als de andere, maar juist wanneer de ene formule groter of kleiner is dan de andere. Daarvoor gebruik je de volgende tekens: < en >

Slide 10 - Diapositive

> betekent:
A
kleiner dan
B
groter dan

Slide 11 - Quiz

Ongelijkheden oplossen
Stap 1 en 2 zijn dus hetzelfde als een "gewone" vergelijking oplossen. Hier kun je dus al punten mee verdienen!

Slide 12 - Diapositive

Dan: < of > ?
Vul getal kleiner dan 10 b.v. 0 in: -18+5x0>12+2x0
Dit klopt niet, -18 is niet groter dan 12
Vul getal groter dan 10 b.v. 20 in: -18+5x20>12+2x20
Dit klopt, 82>52. 
X>10

Eerst: Vergelijking
Maak een vergelijking
1: links cijfers weg
2: rechts letters weg
3: delen door 3
oplossing vergelijking x=10

Slide 13 - Diapositive

ongelijkheden oplossen
Stappenplan
Maak de vergelijking die bij de ongelijkheid hoort.
2
Los de vergelijking op!
Dit hebben we gehad in paragraaf 9.1
  • Balansmethode 
3
Geef op een getallenlijn aan of ze wel of niet voldoen aan de ongelijkheid.

Zet een = teken bij de oplossing.

Zet een krul of "g" bij wat klopt en een kruisje of "f".

4
Schrijf de oplossing van de ongelijkheid op!

Let op je notatie!

> groter dan < kleiner dan = is gelijk aan

5
Schrijf de ongelijkheid.
1

Slide 14 - Diapositive

Hoofdstuk 10: Cirkels en cilinders
Deze week: omtrek en oppervlakte cirkels

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Diameter is een ander woord voor de middellijn van een cirkel. De straal is de helft van de diameter.




Als de diameter 12 cm is, is de straal .....

Als de straal 4 cm is, is de diameter......
π

Slide 17 - Diapositive


Dit is      , je spreekt het uit als pie
     
  gebruiken we om de oppervlakte en de omtrek 
van een cirkel uit te rekenen. 
π
π
π
π
Pi heeft 22 biljoen cijfers achter de komma, wat schiet je er mee op??

Slide 18 - Diapositive

Omtrek cirkel

omtrek=diameterπ
omtrek=6π=18,8cm

Slide 19 - Diapositive

Mijn cirkel heeft een straal van 8 cm, de omtrek is ..... cm (afronden op 1 decimaal)

Slide 20 - Question ouverte

Oppervlakte cirkel

oppervlakte=straal2π
oppervlakte=32π=28,3cm2
of.... oppervlakte cirkel= straal x straal x pi

Slide 21 - Diapositive

Mijn cirkel heeft een straal van 8 cm, de oppervlakte is ..... cm2 (afronden op 1 decimaal)

Slide 22 - Question ouverte

Deze week maken:
Kijk alles na en verbeter waar nodig!

Slide 23 - Diapositive

Extra filmpjes/theorie volgen hierna

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Vidéo

Slide 26 - Vidéo

Slide 27 - Vidéo

Slide 28 - Lien