Trede 13_semaine 2_ leçon 1

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

mercredi 17 mars

• Terugblik vorige week
• Voorzetsels landen/ steden
• Uitleg en voorbeeld eindpresentatie
• Uitdagend HAVO: doorgaan met lezen in de website
• Portal Bron: lees over jongeren in FR. landen

jeudi 18 mars

• Vocabulaire verzamelen voor je presentatie
• Portal Bron: vertel over jezelf
• Portal Bron: lees over jongeren (afmaken)
• Alle opdr. uit onderdeel C'est où ça moeten af zijn! Check het overzicht/Teams 

Wat heb je onthouden van de quiz van vorige week: cliché/ feit?

Noem iets wat te maken heeft met 'voorzetsels bij landen/ steden' in het Frans.

Er zijn mannelijke, vrouwelijke en woordjes die in meervoud zijn. Waar of niet waar?

1. Vrai (waar)
2. Faux (niet waar)

Als ik het woordje 'la' zie of een -E aan het eind, dan weet ik dat het vrouwelijk is.

1. Vrai (waar)
2. Faux (niet waar)

Als ik het woordje 'le' zie en niets aan het eind, dan weet ik dat het mannelijk is.

1. Vrai (waar)
2. Faux (niet waar)

Als ik het woordje 'les' zie of een -S aan het eind, dat weet ik dat het over meervoud gaat.

1. Vrai (waar)
2. Faux (niet waar)

Wat ga je gebruiken bij 'Les Pays-Bas': en/ au/aux?

Wat ga je gebruiken bij 'la Belgique': en/ au/ aux?

Wat ga je gebruiken bij 'Le Luxembourg': en/ au/ aux?

Wat ga je gebruiken bij 'La France': en/ au/ aux?

Wat ga je gebruiken bij 'Rotterdam'?

Wat ga je gebruiken bij 'Paris'?

Eindpresentatie 1

• Tekst lezen over Parijs
• Vragen beantwoorden
• Jullie hebben veel voorkennis 
• Voorbereiden: ik ga een paar dingen herhalen in de laatste week

Streefdatum: 2 april

Eindpresentatie 2

• Wat: jezelf presenteren schriftelijk
• Format: PPT, poster in word, tekst op papier, video + tekst (vrije keuze)
• 10 punten erin verwerken
• Hulp: Portal lees over jongeren + vertel over jezelf 

 

Portal: onderdeel C'est où ça?

Bron: lees over jongeren in Franstalige landen

Wat: presentaties van jongeren, inspiratie voor je eindopdr.

Hoe:

1. Eerst te tekst bekijken/ lezen: 2 min zelfstandig
2. Samen de tekst bespreken: in grote lijnen
3. Vragen beantwoorden

Als het niet lukt in de les, mag je door met de vragen.