Themadag wonen, je huis inrichten adhv een budget

Themadag wonen
Een woning inrichten aan de hand van een budget
1 / 10
suivant
Slide 1: Diapositive
HorecaPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 10 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Themadag wonen
Een woning inrichten aan de hand van een budget

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen
Aan het einde van de les kun je/weet je: 
- Wat een budget is;
- Met een budget een ruimte in een woning inrichten;
- Wat je nodig hebt om een ruimte in een woning te kunnen inrichten.

Slide 2 - Diapositive

Budget 
Een budget = de hoeveelheid geld die een persoon te besteden heeft.
Niet iedereen heeft hetzelfde budget. Dit is afhankelijk van het inkomen wat je hebt. 
Als je op jezelf gaat wonen is het handig als je geld hebt gespaard. Daarmee kan je spullen kopen om je huis mee in te richten. 

Slide 3 - Diapositive

Sparen 
Om een huis te kunnen kopen/huren heb je natuurlijk geld nodig. Dat geld heb je vaak niet ineens op je rekening staan. Je zal geld moeten sparen om een huis te kunnen kopen/huren en vervolgens in te richten. 

Sparen = iets apart zetten voor later (geld) 

Slide 4 - Diapositive

Wat is het minimumloon van iemand van 20 jaar?
A
1344,-
B
1008,-
C
1680,-
D
840,-

Slide 5 - Quiz

Als je 5 jaar lang iedere maand 100 euro hebt gespaard, hoeveel geld heb je dan in totaal gespaard? Reken de som uit op een kladblaadje.

Slide 6 - Question ouverte

Opdracht 1
Stel dat je met 6000 euro een woning moet gaan inrichten. 
Wat heb je in ieder geval allemaal nodig? Wat kan je dan allemaal kopen?

De opdracht: 
Schrijf op het blaadje
 wat je denkt nodig te hebben voor het inrichten van een woonkamer en slaapkamer (denk aan meubels, bed, bureau, lamp, tv enz.). 
Je mag tijdens deze opdracht samenwerken met een klasgenoot. 

Slide 7 - Diapositive

Opdracht 2
Ga naar www.leenbakker.nl 

Zoek van alle opgeschreven spullen op je werkblad iets uit op de website en schrijf de prijs op het werkblad achter de spullen die je gekozen hebt. 

Zorg ervoor dat in totaal NIET boven de 6000 euro uitkomt!
Gebruik een rekenmachine!

Slide 8 - Diapositive

Wat is een budget?

Slide 9 - Question ouverte

Is het jullie gelukt om de opdrachten uit te voeren binnen het budget van 6000 euro?

Slide 10 - Question ouverte