Themadag 'Wie is de baas?' - Aardrijkskunde & Rekenen

Hoe is de Europese Unie ontstaan?

Dat gaan we uitzoeken....
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 7,8

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Hoe is de Europese Unie ontstaan?

Dat gaan we uitzoeken....

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Euro's
Leg de munt neer op het land waar de munt vandaan komt.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Referentiekaart

Leerlingen leggen op de euromunt op het land van herkomst neer (gespiegeld op de grond).

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ontstaan van de Europese Unie
  • EU = 27 landen.
  • Zes landen samenwerken: Europese Gemeenschap
    van Kolen en Staal (EGKS).
  • Ook samenwerking over andere
    onderwerpen: EGKS --> Europese Economische Gemeenschap
    (EEG).
  • Nog meer landen wilden meedoen:
    EEG --> Europese Unie (EU).

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom gingen er 6 landen samenwerken om elkaar te controleren op hun productie van kolen en staal?

Slide 7 - Question ouverte

Antwoord: met kolen en staal kunnen wapens gemaakt worden. Als één land niet alle productie heeft, kan het geen oorlog voeren.
Munt
  • EU = 27 landen
  • 20 landen hebben dezelfde munt.

Slide 8 - Diapositive

Noem een voorbeeld van een land met de euro.
Noem een voorbeeld van een land zonder de euro.
Opdracht
  • In tweetallen.
  • Ieder tweetal krijgt een set met kaartjes.
  • Leg de kaartjes op de goede volgorde: van wat als eerst gebeurde naar wat als laatste gebeurde. 

Slide 9 - Diapositive

Koppelopdracht:
Leerlingen krijgen kaartjes met begrippen en betekenissen.
Opdracht: koppel de juiste betekenis aan het begrip. Leg de kaartjes op chronologische volgorde.
Wie is de baas in de Europese Unie?

Dat gaan we uitzoeken....

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie is de baas in Nederland?
Hoe wordt Nederland bestuurd?

Slide 11 - Question ouverte

Leerlingen beantwoorden de vraag + nabespreken van de antwoorden.
Wat weten de leerlingen nog over het Nederlandse bestuurssysteem?
Europese Unie
  • Verschillende groepen die besluiten nemen:
    - Europese Commissie
    - Europees Parlement
    - Europese Raad

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Europese Commissie
  • 27 mensen
  • Taken van de Europese Commissie:
  1. Voorstellen doen voor nieuwe wetten.
  2. Controleren of de regels goed worden uitgevoerd.
  3. Uitvoeren van de besluiten.
  4. Geld van de EU beheren.

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het Europees Parlement
  • De mensen in het Europees Parlement worden gekozen.
  • Iedere 5 jaar verkiezingen.
  • 705 zetels.
    - Hoe meer inwoners, hoe meer zetels.
  • Taken:
  1. Wetten goedkeuren.
  2. Regels controleren.
  3. Begroting goedkeuren.

Slide 14 - Diapositive

Controlevragen:
  • Wat is een zetel?
  • Als er 705 zetels zijn, hoeveel mensen zitten er dan in het EP?
  • Welk land zou er meer zetels hebben; Nederland of Duitsland?
  • Wat is een begroting?
De Europese Raad
  • Alle regeringsleiders.
  • Bepalen wat de belangrijkste doelen zijn.
  • Beslissingen kunnen alleen gemaakt worden als iedereen het er mee eens is. 

Slide 15 - Diapositive

Vragen:
  • Wat zou een belangrijk doel van de EU kunnen zijn?
  • Kunnen de beslissingen snel gemaakt worden als iedereen het er mee eens moet zijn?
    --> Wat zou er dan kunnen gebeuren?
Baas van de Europese Unie
  • Het Europees Parlement: Roberta Metsola 
  • De Europese Raad: Charles Michel
  • De Europese Commissie: Ursula von der Leyen

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hier zitten 27 mensen in. Deze groep mensen mag als enige voorstellen doen voor nieuwe wetten.
Lijkt een beetje op de Tweede Kamer van Nederland. De mensen die hier in zitten, worden met verkiezingen gekozen.
Hier zitten alle regeringsleiders in. Samen bepalen deze mensen wat de belangrijkste doelen zijn.

Slide 17 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

De Europese Unie heeft 1 baas
A
Waar
B
Niet waar

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Nederland

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel inwoners heeft Nederland (ongeveer)?
A
18,5 miljoen
B
17 miljoen
C
17,5 miljoen
D
16,5 miljoen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen zitten er in de Eerste Kamer?
A
75
B
100
C
85
D
90

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen zitten er in de Tweede Kamer?
A
100
B
125
C
140
D
150

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aantal bestuurders
  • Eerste Kamer: 75
  • Tweede Kamer: 150
  • Provincie: 642
  • Gemeenten: 10.770

Hoeveel bestuurders zijn dat bij elkaar?

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Aantal bestuurders
Nederland heeft 11.637 bestuurders en 17,5 miljoen inwoners.

Is dat een eerlijke verdeling?

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhoudingen
De mensen in de Eerste en Tweede Kamer (samen zijn dat er 225) maken de grote beslissingen in Nederland. Er zijn 17,5 miljoen inwoners. Wat is de verhouding tussen het aantal bestuurders en inwoners?
Reken uit.

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhoudingen
De mensen in de Eerste en Tweede Kamer (samen zijn dat er 225) maken de grote beslissingen in Nederland. Er zijn 17,5 miljoen inwoners. Wat is de verhouding tussen het aantal bestuurders en inwoners?
Reken uit.

Slide 26 - Diapositive

Voorbeeld staartdeling maken...

17.500.000 : 225 = 77.777 met een rest
Verhoudingen
Dat betekent dus dat er in Nederland ongeveer 1 bestuurder is per 77 duizend inwoners. Ook wel 1 op 77 duizend.

Hoe zou de verhouding bestuurders en inwoners zijn in andere landen?

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht: verhoudingen
Stap 1: Kies één van de volgende landen:  Duitsland, Frankrijk, Spanje, Italië, Polen, Griekenland of Zweden.
Stap 2: Deze landen hebben allemaal een soort Eerste en Tweede Kamer. Zoek op hoe dit in dat land heet.
Stap 3: Reken daarna de verhouding tussen de bestuurders en de inwoners uit.

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Nabespreking van de opdracht

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verhoudingen
De mensen in de Eerste en Tweede Kamer (samen zijn dat er 225) maken de grote beslissingen in Nederland. Er zijn 17,5 miljoen inwoners. Wat is de verhouding tussen het aantal bestuurders en inwoners?
Reken uit.

Slide 30 - Diapositive

Mogelijkheid tot het noteren van antwoorden van de leerlingen.
Dit is alweer het einde van de les!
Schrijf even kort op wat je deze les geleerd hebt.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions