VWO2 Chapitre 1 DE deel III

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Passé composé

- Dat de passé composé bestaat uit
   een onderwerp, een hulp-
   werkwoord en een volt. deelwoord.

- Dat je om een volt. deelwoord te
  maken de er van een woord hakt en
  een é gebruikt achter de stam.

Vorige keer

Je weet al:

Aujourd'hui

Alvast uitleg bron H blz. 46.

Opdracht oefenen in Lesson Up.

Stukje Madagascar :)

Dat betekent vandaag in het Frans

Het bezittelijk
voornaamwoord in het Nederlands

Het bezittelijk voornaamwoord

Het bezittelijk voornaamwoord (Frans)

• Mijn = mon, ma, mes
• Jouw = ton, ta, tes
• Zijn/haar = son, sa, ses
• Onze = notre, notre, nos
• Jullie = votre, votre, vos
• Hun = leur, leur, leurs
  

Uitspraak

We gaan het rijtje eerst rustig uitspreken, maar daarna steeds sneller.

00:25

Wat krijg je nu te zien denk je?

1. Wat het verschil is tussen mon, ma en mes
2. Wat een bezittelijk voornaamwoord betekent

00:47

Welk verschil is hier uitgelegd?

01:20

Maakt het uit of de persoon waarvan iets is een meisje of jongen is?

1. Nee, het object bepaalt!
2. Ja, eigenlijk wel.

02:54

Als een woord begint met een klinker..

1. Gebruik je welke vorm je zelf wilt
2. Gebruik je altijd de mannelijke vorm

Wat is het vrouwelijke bvnw?

1. mon
2. ta
3. son
4. leurs

Wat is het meervouds-bvnw?

1. mon
2. ta
3. son
4. leurs

Wat is het bvnw in deze zin?

Quelle est ta matière préférée

1. Quelle est
2. ta
3. matière
4. préférée

Ma matière préférée c'est l'anglais.

Wat betekent 'ma' ?

1. zijn
2. mijn
3. jouw
4. hem/haar

Mon prof préféré c'est Monsieur Conradie

Wat betekent 'mon' ?

1. hun
2. hem/haar
3. jouw
4. mijn

mijn school (m)

1. ma collège
2. mes collège
3. mon collège
4. tes collège

zijn kamer (v)

1. ses chambre
2. son chambre
3. ton chambre
4. sa chambre

jouw spullen (mv)

1. ton affaires
2. tes affaires
3. ta affaires
4. mes affaires

Het bezittelijk voornaamwoord (NL)

• Mijn
• Jouw
• Zijn/haar
• Onze
• Jullie
• Hun
  

Verder kijken Madagascar

Denk nog even hieraan:

• Woensdag 18 oktober toets.
• L: alle woorden + zinnen en
   grammatica van Ch.1.
• Passé composé goed
   oefenen! Uitzonderingen niet
   vergeten. 

Opdracht Madagascar

In Madagascar zitten ook momenten dat de passé composé gebruikt wordt. 

Opdr: bedenk / vertaal de passé composé bij de plaatjes. 

Als iedereen klaar is: bespreken!

PHRASES-CLÉS

A. Comment vas-tu?

     ..................

B. Tu as passé de bonnes vacances?
     ..................

C. Tu as été où?
     ..................

Blz. 50

PHRASES-CLÉS

A. Comment vas-tu?

     Ça va bien! / Pas mal.

B. Tu as passé de bonnes vacances?
     Oui, c'était super!

C. Tu as été où?
    J'ai été en Italie en voiture.