Oefenvragen Spijsvertering

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen
1 / 33
suivant
Slide 1: Quiz
AnatomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Welke voedingsstoffen moeten worden verteerd?
A
Vitaminen, eiwitten, koolhydraten
B
Vetten, koolhydraten, mineralen
C
Eiwitten, vetten, koolhydraten
D
Koolhydraten, vitamine, mineralen

Slide 1 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wanneer word je dikker van suiker?
A
Als je er teveel van binnenkrijgt. Het wordt dan als reservestof opgeslagen
B
Als je de suiker als brandstof gebruikt
C
Als je de suiker als bouwstof gebruikt
D
Je wordt altijd dikker van suiker als je dat eet

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is gezonder:

Gebakken aardappelen
of gekookte aardappelen
A
gebakken aardappelen
B
gekookte aardappelen
C
Patat is gezonder
D
Aardappelen zijn ongezond

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Door kauwen wordt het oppervlak van het voedsel vergroot. Waarom?
A
Speeksel werkt beter in op het voedsel
B
Het wordt niet vergroot, daar gaat het niet om
C
De dunne darm werkt beter
D
Dan werkt de dikke darm beter

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van speeksel?
A
Verteren van zetmeel
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Geeft smaak aan het eten
D
Verteren van eiwitten

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions



De peristaltische bewegingen
vinden plaats in .......
kies het beste antwoord


A
de mond, de dikke darm
B
de darmen, de maag en de slokdarm
C
de maag en de slokdarm
D
de mond en de maag

Slide 6 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke vertering vindt plaats? Sleep naar de juiste plek.
Speeksel
koolhydraten
eiwitten
koolhydraten
eiwitten vetten
koolhydraten
eiwitten

Slide 7 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de functie van maagzuur?
A
Het speelt een rol bij de vertering
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Smaakmaker
D
Een zuurder 'smaakje' toevoegen aan voedsel

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de goede volgorde van je spijsvertering?
A
slokdarm, maag, dikke darm, dunne darm
B
mondholte, slokdarm, dunne darm, maag
C
mondholte, slokdarm, maag, dunne darm
D
dikke darm, dunne darm, mondholte, maag

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de functie van maagsap?
A
Verteren van eiwitten
B
Bacteriën en ziekteverwekkers doden
C
Verteren van koolhydraten
D
Het maagzuur helpen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe lang blijft je voedsel ongeveer
in je maag?
A
4 minuten
B
4 kwartier
C
4 uur
D
4 dagen

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Moet WEL verteerd worden
Hoeft NIET verteerd te worden
Wordt niet verteerd
     (1 antwoord)
Eiwit
Water
Koolhydraat
Voedingsvezel
Vetten
Mineralen
Vitamine

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor alvleesklier
A
hepar
B
pancreas
C
gaster
D
duodenum

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is glucose voor een soort voedingsstof?
A
lipide
B
enzym
C
proteine
D
koolhydraat

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan maakt een stof die helpt vet oplosbaar te maken?
A
galblaas
B
alvleesklier
C
lever
D
dunne darm

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke klier maakt het eerste enzym waar voedsel mee in aanraking komt?
A
maagklier
B
darmklier
C
alvleesklier
D
speekselklier

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Bij welke aandoening heeft iemand pijnklachten tijdens het eten?
A
ulcus pepticum
B
reflux
C
refluxoesofagitis
D
colitis ulcerosa

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Buikvlies
Peritoneum
- in het groen weergegeven
- vlies met vocht
- goede beweging
- organen 'hangen' in de buikholte aan deze structuur

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verteringsproces
  • het maagdarmkanaal maakt verschillende enzymen
  • iedere voedingsstof heeft zijn eigen enzym

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?
A
bacteriën
B
mineralen
C
eiwitten
D
elektrolyten

Slide 20 - Quiz

Enzymen zijn eiwitten die door de cellen worden gemaakt en die chemische processen in ons lichaam bevorderen. Ze kunnen binden en ze kunnen verteren.
Gal wordt gemaakt in de
A
Galblaas
B
Lever
C
12 vingerige darm
D
dunne darm

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de functie van gal?
A
Het verteert zetmeel
B
Het emulgeert vetten
C
Het verteert eiwitten
D
Het verteert vetten

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

bouw van de lever
Het aanvoeren van bouwstenen via
  • de poortader
  • de leverslagader

Het afvoeren van stoffen via
  • de galbuisjes
  • de leverader

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

leverfuncties

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke activiteit kost in rust GEEN energie?
A
Kloppen van het hart
B
Peristaltiek
C
Ademhalingsbeweging
D
GEEN

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een ander woord voor eiwit
A
Glycogeen
B
Enzym
C
Maltose
D
Proteïne

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tussen welke organen ligt de twaalfvingerige darm?
A
maag en nuchtere darm
B
nuchtere darm en kronkeldarm
C
kronkeldarm en blinde darm
D
blinde darm en karteldarm

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk orgaan wordt ook wel hepar genoemd?
A
Maag
B
Milt
C
Lever
D
Mondholte

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In het speeksel zit het enzym amylase. Voor welke voedingsstof begint hiermee al de vertering?
A
Vet
B
Eiwit
C
Disacchariden
D
Zetmeel

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een functie van de ventriculus?
A
opslagplaats
B
mengen en kneden van voedsel
C
afscheiden van verteringsap
D
allen

Slide 30 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het eerste orgaan waar opgenomen voedingsstoffen langskomen?
A
Galblaas
B
Lever
C
Hart
D
Longen

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat doet het zoutzuur (HCl) in maapsap?
A
Het emulgeert vet
B
Het verteert koolhydraten
C
Het beschermt vitamine B12
D
Het dood bacteriën en schimmels

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welk deel van de darmen komt de pancreas buis uit?
A
Duodenum
B
Jejenum
C
Ileum
D
Colon

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions