Administratie hoofdstuk 6 les 1

Transitorische posten en voorafgaande journaalposten
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfsadministratieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Transitorische posten en voorafgaande journaalposten

Slide 1 - Diapositive

Vraag 1 Wat is een saldibalans?

Slide 2 - Question ouverte

Vraag 2 Wat is het voordeel van toepassing van de permanence?

Slide 3 - Question ouverte

Vraag 3 Wat is het verschil tussen anticipatieposten en uitstelposten?

Slide 4 - Question ouverte

Vraag 4 Leg uit waarom een vooruitontvangen bedrag als schuld op de balans komt

Slide 5 - Question ouverte

Vraag 5, zie je werkboek
A
Nog te betalen bedragen, credit
B
Nog te betalen bedragen, debet
C
Nog te ontvangen bedragen, credit
D
Nog te ontvangen bedragen, debet

Slide 6 - Quiz

Vraag 6, zie werkboek
A
Beide stellingen zijn juist
B
Beide stellingen zijn onjuist
C
Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist
D
Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juis

Slide 7 - Quiz

Welke rekeningen behoren tot de passiva?
A
Nog te ontvangen bedragen en Nog te betalen bedragen
B
Nog te ontvangen bedragen en Vooruitbetaalde bedragen
C
Vooruitontvangen bedragen en Nog te betalen bedragen
D
Vooruitontvangen bedragen en Vooruitbetaalde bedragen

Slide 8 - Quiz

Vraag 8. Wat zijn voorafgaande journaalposten?

Slide 9 - Question ouverte

Opdracht 7a. Journaliseer de ontvangst per Rabobank van het abonnementsgeld van 3.200 abonnees

Slide 10 - Question ouverte

Opdracht 7b. Journaliseer de opbrengst abonnementen over december

Slide 11 - Question ouverte

Opdracht 7c. Journaliseer de maandelijkse interestkosten dit jaar.

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht 7d. Journaliseer de betaling per Rabobank op 31 december van dit jaar van de aflossing en de interest van de onderhandse lening

Slide 13 - Question ouverte

Opdracht 8a. Journaliseer de betaling per ING bank van de huur voor het eerste halfjaar

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht 8b. Journaliseer de huurkosten over de maand maart

Slide 15 - Question ouverte

Opdracht 9a. Bereken de schuld op 1 januari 2019.

Slide 16 - Question ouverte

Opdracht 9b. Journaliseer uit het memoriaal de interestkosten over april 2019.

Slide 17 - Question ouverte

Opdracht 9c. Deze hoef je niet te maken

Slide 18 - Question ouverte

Opdracht 9d. Journaliseer de betaling per Rabobank op 31 december 2019 van de aflossing en de interest.

Slide 19 - Question ouverte

Opdracht 10 deze opdracht hoef je niet te maken

Slide 20 - Question ouverte

Opdracht 11a. Journaliseer de betaling per Rabobank van de verschuldigde huur op 31 maart.

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 11b. Journaliseer de huurkosten over april.

Slide 22 - Question ouverte

Opdracht 11c. Journaliseer de interestopbrengsten over mei van de verstrekte lening

Slide 23 - Question ouverte

Opdracht 11d. Journaliseer van de op 1 januari verstrekte lening de ontvangst per ING Bank van de aflossing en de interest op 31 december

Slide 24 - Question ouverte

Opdracht 11e. Journaliseer de verzekeringskosten van het wagenpark over juni.

Slide 25 - Question ouverte

Opdracht 11f. Journaliseer de interestkosten van de hypothecaire lening over augustus

Slide 26 - Question ouverte

Opdracht 11g. Journaliseer de betaling per Rabobank van de aflossing en de interest van de hypothecaire lening op 31 december

Slide 27 - Question ouverte

Opdracht 12a. Per ING Bank is de huur van een gehuurde winkel voor het komende jaar betaald. De huur bedraagt € 18.000,- per jaar.

Slide 28 - Question ouverte

Opdracht 12b. Per Rabobank is op een onderhandse lening o/g € 5.000,- aflossing betaald en € 6.000,- interest. De interest heeft betrekking op het afgelopen jaar

Slide 29 - Question ouverte

Opdracht 12c. Deze is te lang om uit te schrijven, zie je werkboek :)

Slide 30 - Question ouverte

Opdracht 12d. De huurkosten van de winkel bedragen deze maand € 1.500,-.

Slide 31 - Question ouverte

Opdracht 12e. Aan het einde van de maand blijkt er een voordeling voorraadverschil te zijn van € 500,- en een nadelig kasverschil van € 100,-.

Slide 32 - Question ouverte