Wi 1 A2 TC 3.2 Omdat en als

Mijn opa is 81 ... mijn oma is 79 jaar oud.
Wat past er op de ... ?
  1. of
  2. dus
  3. en
  4. want
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Mijn opa is 81 ... mijn oma is 79 jaar oud.
Wat past er op de ... ?
  1. of
  2. dus
  3. en
  4. want

Slide 1 - Diapositive

Je maakt 1 zin van 2 hoofdzinnen
wie/wat      werkwoord          rest
---------------------------------------------------
Mijn opa      is                             81  en
mijn oma    is                             79 jaar

Slide 2 - Diapositive

Ik wil graag verhuizen, ... ik wil een huis met een tuin.

Wat past op de ...?
  1. maar
  2. want
  3. dus
  4. of

Slide 3 - Diapositive

Welk woord kan op de ... ?
We hebben geen tuin, ... we hebben wel een balkon.

Slide 4 - Diapositive

Maak er 1 hele zin van. Gebruik dus
Mijn moeder is ziek. 
Ze gaat niet wandelen.

  • Mijn moeder is ziek, dus zij gaat niet wandelen.

Slide 5 - Diapositive

Je maakt 1 zin met 2 hoofdzinnen:


wie/wat            werkwoord   rest     2e werkwoord
-------------------------------------------------
Mijn moeder  is                       ziek, dus
zij                        gaat                 niet      wandelen

Slide 6 - Diapositive

Maak er 1 zin van
Ik kan vandaag niet werken.
Ik ben ziek.
  • Ik kan vandaag niet werken want ik ben ziek.

Slide 7 - Diapositive

Om 1 zin te maken van 2 hoofdzinnen, gebruik je de woorden:

en, want, maar, dus, of
Het eerste werkwoord staat op de tweede plaats.

Slide 8 - Diapositive

Je kunt ook één zin maken met een hoofdzin en een bijzin.
Kijk maar mee naar de video:

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Ze dragen geen jas, omdat het warm is.
Wat zijn de werkwoorden in deze zin? (2x)


Slide 11 - Diapositive

Let op de plaats van het werkwoord!:
wie/wat   werkwoord  rest
-----------------------------------------------------------
Ze              dragen           vandaag geen jas, omdat

wie/wat   rest                 werkwoord
------------------------------------------------------------
het             warm             is

Slide 12 - Diapositive

Simon gaat naar school, als hij 4 jaar is.
Wat is de wie/wat? 

Slide 13 - Diapositive

Welk woord past in de zin?
Ik koop koekjes voor haar, ... ze die lekker vindt.

Kies uit: want of omdat

Slide 14 - Diapositive

Mijn dochter is 3. Ze gaat naar school, ... ze 4 jaar is.

Kies uit: - als - want - of - omdat

Slide 15 - Diapositive

Hans ziet zijn zus niet zo vaak, omdat.... / woont / ze / in Engeland / .

Hans ziet zijn zus niet zo vaak, omdat

Slide 16 - Diapositive

Hij gaat naar haar toe, ..... hij / vakantie / heeft / als / .

Hij gaat naar haar toe,

Slide 17 - Diapositive

Zijn zus haalt hem op, 
...... komt / hij / als / met het vliegtuig / .

Slide 18 - Diapositive

Maak zelf de zin af:

Zij gaat naar de dokter, omdat ...

Slide 19 - Diapositive

Maak de zin af:

Wij bakken pannenkoeken, omdat ...

Slide 20 - Diapositive

Maak de zin af:

Hij stuurt een kaartje, als ...

Slide 21 - Diapositive

Je kunt dus 1 zin maken van een hoofdzin en een bijzin.
Hiervoor gebruik je de woorden ALS en OMDAT.
omdat geeft een reden aan
als geeft aan wanneer

Slide 22 - Diapositive

Let op de volgorde van de woorden:
hoofdzin + hoofdzin:
Felix is blij, want hij mag naar school.

hoofdzin + bijzin:
We gaan naar Turkije, als we vakantie hebben.


Slide 23 - Diapositive

Maak nu de opdrachten van 3.2
opdracht 18 t/m opdracht 21
Wat niet af komt in de les, is huiswerk!

Slide 24 - Diapositive

Het lesdoel van vandaag was:
Na de les kunnen jullie de woorden als of omdat  gebruiken om van 2 zinnen 1 hele zin maken (hoofdzin + bijzin).

Is dat gelukt?

Slide 25 - Diapositive