P3 week 2 - Across borders - Hofstede 3 dimensions

Project Across borders
You will be assigned a country
Project across borders
Week 2
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Project Across borders
You will be assigned a country
Project across borders
Week 2

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Today's plan
  1. Roll call (Pars)
  2. Review Cultural onion
  3. Iceberg - What we cannot see
  4. Individualism versus collectivism
  5. High/low power distance
  6. Masculine/feminine
  7. The story of Suzy - Who's to blame?
  8. Task 1
 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

What do you remember about the onion?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

The case of Richard
  1. Listen to the story. 
  2. What do you think happened?
  3. What really happened.
  4. Can you think of reasons why this would happen?

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

The case of Richard
  1. Listen to the story. 
  2. What do you think happened?
  3. What really happened.
  4. Can you think of reasons why this would happen?
  • facial expressions = gezichtsuitdrukkingen
  • gestures = gebaren
  • touching = aanraken
  • conversational patterns in different social situations = gesprekspatronen in verschillende sociale situaties
  • handling and displaying of emotion = omgaan met en tonen van emotie
  • courtesy and manners = beleefdheid en manieren
  • modesty = bescheidenheid
  • past and future = verleden en toekomst
  • fairness and justice = eerlijkheid en rechtvaardigheid
  • roles related to age = rollen gerelateerd aan leeftijd
  • class = klasse
  • elders & adolescents = ouderen en adolescenten
  • dependents = hulpbehoevenden
  • expectations = verwachtingen
  • authority = gezag
  • cooperation versus competition = samenwerking versus competitie
  • sin = zonde

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hofstede's dimentions
The goal of the dimensions is to identify cultural differences to better bridge (overbruggen) them.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Power distance

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimension 1: Power distance
The Netherlands has a small power distance on average, teachers can be addressed with "you" (je/jij). Giving your opinion to people above you is appreciated.

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimensie 1: Machtsafstand
Nederland heeft gemiddeld een kleine machtsafstand, docenten worden vaak met “jij” aangesproken. Je mening geven aan mensen die boven je staan wordt gewaardeerd.

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Low power distance
  1. Ongelijkheid tussen mensen zo klein mogelijk.
  2. Ouders behandelen kinderen als gelijken. 
  3. Docenten verwachten initiatief van de studenten. 
  4. Ontwikkeling van een kritische geest
  5. Respect tonen betekent niet dat je je leidinggevende niet mag tegenspreken. 
  6. Je groeit op om voor jezelf en misschien voor je gezin te zorgen.

  1. Ongelijkheid tussen mensen wordt zowel verwacht als gewenst. 
  2. Ouders leren kinderen gehoorzaamheid.
  3. Op school neemt de docent alle initiatieven. 
  4. Reproductie
  5. Je leidinggevende spreek je niet tegen, ook al heeft hij/zij gelijk.
  6. Mensen worden geboren in uitgebreide families of andere wij-groepen die hen blijvend beschermen in ruil voor loyaliteit. 

High power distance

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Example

Do you address your parents with U?
A
Yes
B
Sometimes
C
No

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Do you ever contradict your parents?
(Spreek jij je ouders wel eens tegen?)
A
Yes
B
Sometimes
C
No

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Individualism
Collectivism

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Individualism
  1. Ik-denken
  2. Een eerlijk mens zegt wat hij of zij denkt. 
  3. Je middelen bezit je zelf, dat geldt zelfs voor je kinderen. 
  4. Een misstap leidt tot schuldgevoel en verlies aan zelfrespect. 
  5. Leerlingen worden geacht in de klas namens zichzelf te spreken. 
  6. Media belangrijkste informatiebron. 
  1. Wij-denken
  2. De harmonie moet altijd bewaard worden en directe confrontatie vermeden. "Ja" is niet perse "ja" en "Nee" is confronterend. 
  3. Bestaansmiddelen hoor je te delen met je familieleden. 
  4. Een misstap leidt tot schaamte en gezichtsverlies voor jezelf en je groep. 
  5. In de klas spreken studenten alleen als het namens de groep is.
  6. Sociaal netwerk belangrijkste informatiebron.  
Collectivism

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimension 2: Individualistm (I) of collectivism(we)
The Netherlands is mostly individualistic.      
                        
Children here are used to saying what they think, are brought up to stand up for their own opinions. 

In a group-oriented culture, harmony and modesty are more important.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimensie 2: Individueel (ik) of groepsgericht (wij)
Nederland is overwegend individualistisch.      
                        
Kinderen zijn hier gewend te zeggen wat ze denken, worden opgevoed om voor hun eigen mening uit te komen. In een groepsgerichte cultuur is harmonie en bescheidenheid belangrijker.

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Individual (me) or group-oriented (we)
Which suits your upbringing best?

A
Individual
B
group-oriented

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Which country is very group-oriented?
A
Suriname
B
Korea
C
The USA
D
Germany

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

masculine
feminine

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimension 3: Masculine or feminine
In masculine cultures, competition, income, recognition and promotion are important. Conflicts are fought, compromise is considered nothing. 

In feminine cultures, people value a good relationship with people and a pleasant living environment more. There is more room for discussion and compromise.


Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Dimension 3: Masculien of feminien
In masculiene culturen zijn competitie, inkomen, erkenning en promotie maken belangrijk. Conflicten worden uitgevochten, compromissen vindt men niets. 

In feminiene culturen hecht men meer waarde aan een goede relatie met mensen en een prettige woonomgeving. Er is meer ruimte voor overleg en compromis.


Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Masculine
  1. Uitdaging, salaris, erkenning en promotie belangrijk.
  2. Mannen moeten assertief, ambitieus en hard zijn. 
  3. In het gezin gaat de vader over de feiten en de moeder over de gevoelens. 
  4. De beste student is de norm, goede leerlingen worden geprezen. 
  5. Slechte studieresultaten zijn een ramp.
  6. Conflicten worden opgelost door ze uit te vechten en de sterkste te laten winnen. 
  1. Relaties en levenskwaliteit belangrijk.
  2. Vrouwen en mannen moeten bescheiden zijn. 
  3. In het gezin gaan zowel de vader als de moeder over feiten en gevoelens. 
  4. De gemiddelde student is de norm; zwakke studenten worden geprezen ter aanmoediging. 
  5. Slechte studieresultaten zijn geen ramp.  
  6. Conflicten worden opgelost door onderhandelingen en compromis. 
Feminine

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

What suits you better?
Masculine of feminine ?
A
Masculine
B
Feminine

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Can you name a masculine country?

Slide 25 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

The story of Suzy
________________________________________
________________________________________
Suzy
Peter
Hank
Brian
John

Slide 26 - Diapositive

Draw the 5 dimensions on the paper in the shape of a spidergram. 

Ask around the class what each dimension means.

Add two examples to each dimension. 

Where do you think The Netherlands is on the scale between the opposites? 


Who's to blame? Put in order.
________________________________________
________________________________________
Suzy
Peter
Hank
Brian
John

Slide 27 - Diapositive

Draw the 5 dimensions on the paper in the shape of a spidergram. 

Ask around the class what each dimension means.

Add two examples to each dimension. 

Where do you think The Netherlands is on the scale between the opposites? 


Today's plan
  1. Roll call (Pars)
  2. Review Cultural onion
  3. Iceberg - What we cannot see
  4. Individualism versus collectivism
  5. High/low power distance
  6. Long term/short term  
 
Across borders - Week 2

You have made up your mind! .......... You will have a gap year and you are going to spend 6 months in your assigned (toegewezen) country. You are beyond excited and can't wait to start preparing for your trip.

Step 1 – What is my assigned country all about?

You are going to look up information about your assigned country by watching various videos on Youtube. Try to look for videos that give you interesting facts about the country and not just touristic information. The following questions are just to help you look for information and you do not need to answer each question individually.
 

















Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Step 1 – What is my assigned country all about?

You are going to look up information about your assigned country by watching various videos on Youtube. Try to look for videos that give you interesting facts about the country and not just touristic information. The following questions are just to help you look for information and you do not need to answer each question individually.

  1. Before you watch anything, what do you already know about your country?
  2. Where is your country situated and who are its neighbouring countries?
  3. What is the climate like in the assigned country and how does it affect the culture?
  4. What is the official language and are there any regional languages spoken?
  5. Are there any specific traditions, rituals or festivals in the country? If so, describe a few.
  6. What religious diversity is there in the country?
  7. What is the main source of economy and which industries are prominent?
  8. What traditional clothing styles characterise the culture?
  9. How is sport valued and are there certain sports that are popular?
  10. What else did you find out about your country?


















Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Task 1 - In your own words, write down what you have found out about your country. Use between 200 and 300 words.
Hand in your task in itslearning: Engels / bronnen / Task 1

IMPORTANT!
Answer the tasks in your own words. In your own words means that pieces of text should not be copied from any online source. When you write a sentence, you should know what the words in the sentence mean. Your teacher can check this at any time. Not knowing what you hand in can result in doing the task again. 


















Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions