M3 Grammar Present Perfect Past Simple Online les week 22

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Never have I ever .....

present perfect - past simple

Slide 2 - Diapositive

Nog 1 keer de Present Perfect kort uitgelegd

Slide 3 - Diapositive

Present Perfect
Wordt gebruikt als iets in het verleden is gebeurd en nog niet is afgelopen

Slide 4 - Diapositive

Als je iets nog nooit heb gedaan of je hebt iets altijd al willen doen 
ervaringen
is in het verleden begonnen en nog niet afgelopen
dus present perfect

Slide 5 - Diapositive

before /lately /up till now /for / for how long /just 
already /never /ever /since /so far /yet
signaalwoorden :
(als deze woorden in de zin staan moet je meestal de present perfect gebruiken)

Slide 6 - Diapositive

Uitzondering
het is wel afgelopen maar je gebruikt toch 
de present perfect

Het is  afgelopen maar het resultaat is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.


I have lost my keys.
Je bent niet meer bezig je sleutels te verliezen maar het resultaat ( bv. je kunt je huis niet in) is belangrijker dan wanneer het is gebeurd.

Slide 7 - Diapositive

Hoe??


                       Present perfect


        have / has + voltooid deelwoord
(has bij he,she, it) 

Slide 8 - Diapositive

Wat is dan het voltooid deelwoord?
er zijn 2 verschillende         regelmatige werkwoorden 
                                                           
                                                  onregelmatige werkwoorden
1
2

Slide 9 - Diapositive

           
             regelmatige werkwoorden       
1
werkwoord + -ed
play - played
walk - walked
work - worked
want - wanted

Slide 10 - Diapositive

           
             onregelmatige werkwoorden

2
Het derde woord uit de rijtjes 
(zie werkboek blz 152; pak die erbij)
To do - did - done
to fly - flew - flown
to fight - fought - fought

Slide 11 - Diapositive

Kijk nu even mee naar twee voorbeeldzinnen op het bord
1) I ...........................(not steal) anything

2) He ...................................(never be) a superhero

Slide 12 - Diapositive

Vragen maken in de present perfect
zet have/has aan het begin van de zin
vb
  • he has eaten at a restaurant
  • has he eaten at a restaurant?

Slide 13 - Diapositive

ontkenningen maken in de present perfect
Zet not achter have/ has
VB
  • he has eaten in a restaurant
  • he has not eaten in a restaurant

Slide 14 - Diapositive

Kijk weer even mee naar het bord
1) .......................................... (you ever see) a whale?

2) ..................................(he lose) his keys?

3) We...............................(not get) a headache


Slide 15 - Diapositive

Op de volgende dia zie je 10 zinnen. Jij moet steeds invullen wat er op de .... moet komen te staan. Schrijf ze voor jezelf op. Je krijgt 3 minuten voor deze oefening

Slide 16 - Diapositive

  1. Emma ( never  see)......... this film on TV
  2. How often (she  phone) ...... the office ?
  3. .......the Millers  .......... (arrive) yet?
  4. John ..........(not  go ) on a trip to Alaska.
  5.  (they ever  be) ...........to New York?
  6. Andy ...........(not  repair) his sister's bike.
  7. (you  drop)........a knife in the kitchen.
  8. I  ...........( buy) a new laptop.
  9. ............(he  find) his pen yet?
  10. The students ...........(not  forget) their homework
timer
3:00

Slide 17 - Diapositive

  1. Emma has never seen this film on TV
  2. How often has she phoned the office ?
  3. Have the Millers  arrived yet?
  4. John has not (hasn't) gone on a trip to Alaska.
  5.  Have they ever been to New York?
  6. Andy has not (hasn't) repaired his sister's bike.
  7. You have dropped a knife in the kitchen.
  8. I have bought a new laptop.
  9. Has he found his pen yet?
  10. The students have not (haven't) forgotten their homework

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Maar wat is dan het verschil met de Past Simple?
Het grootste verschil is dat er bij de Past Simple in de zin heel duidelijk naar voren moet komen dat het afgelopen is omdat er staat wanneer dat gebeurd is.
Signaalwoorden: yesterday, last week, a minute ago, three years ago, in 2012 etc. 

Slide 20 - Diapositive

past simple
is het al afgelopen?
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ja
staat er in de zin
wanneer het is
gebeurd?
ja
nee
present perfect
(have/has volt dw)
ww + ed /
2e vorm onr

ja
no
No
ja

Slide 21 - Diapositive

Op de volgende dia's moet je steeds bepalen of je in de zin de Present Perfect moet gebruiken of de Past Simple

Slide 22 - Diapositive

He .........................(come / just) home


A
past simple
B
present perfect

Slide 23 - Quiz

They ...........(buy) their car two years ago
A
past simple
B
present perfect

Slide 24 - Quiz

I ..............(see / not) anyone yet.
A
past simple
B
present perfect

Slide 25 - Quiz

James ...................(find)
your ring in the garden yesterday.
A
past simple
B
present perfect

Slide 26 - Quiz

We ............(prepare / already) dinner.

A
past simple
B
present perfect

Slide 27 - Quiz

Mary .................(win) the lottery last year.
A
past simple
B
present perfect

Slide 28 - Quiz

In Google Classroom staat een word document klaar voor jullie met daarin verschillende oefeningen over de Present Perfect en de Past Simple. Maak de oefeningen en stuur me de antwoorden via de opdracht in de ELO

Slide 29 - Diapositive