H1.2 Hoe rijk voel je je

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 4

H1.2 Hoe rijk voel je je

• Hoe kun jij de verdeling van inkomens uit een grafiek aflezen?

Samenvatting H1.1

Voor het vervullen van behoeften heb je middelen nodig zoals geld, bezittingen en tijd. In de economie zijn de meeste producten schaars, want er zijn productie-middelen opgeofferd om ze te maken. 

Wat is welvaart?

Welvaart

De mate waarin je met je beschikbare middelen in je behoeften kunt voorzien. Je welvaart kan toenemen door:

- toename van middelen zodat je meer kunt kopen

- zelfvoorziening

- collectieve voorzieningen van de overheid

Welvaart wordt gemeten door te kijken naar het bbp.

BBP stijgt > Welvaart stijgt

BBP

Het bbp (bruto binnenlands product) is de totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land.

Als het bbp toeneemt, neemt ook de welvaart van het land toe.

welzijn

De mate waarin mensen gelukkig en tevreden zijn. 

Naast het inkomen kijk je dan ook naar bv. gezondheid, milieu en veiligheid in een land.

Inkomen:

- Uit arbeid (salaris, winst) 

- Uit bezit (rente, dividend, huur/pacht, winst)

- Uit overdrachten (giften, uitkeringen en toeslagen, doe je niets voor!)

Inkomensverdeling/ Lorenzcurve

Wat heeft GEEN invloed
op de welvaart in een land?

1. Hoeveel de overheid investeert in onderwijs.
2. De gemiddelde loonstijging.
3. Hoe gezond mensen zijn.
4. De winsten van bedrijven.

Jan krijgt een werkloosheidsuitkering. Jan heeft inkomen uit:

1. Bezit
2. Arbeid
3. Overdrachten

Rens verhuurt zijn vakantiehuis in Spanje. Wat hij daarmee verdient is inkomen uit...

1. Bezit
2. Arbeid
3. Overdrachten

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de armste 70% van de bevolking?

1. Ongeveer 10%
2. Ongeveer 20%
3. Ongeveer 70%
4. Ongeveer 80%

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar de rijkste 10% van de bevolking?

1. Ongeveer 30%
2. Ongeveer 40%
3. Ongeveer 50%
4. Ongeveer 70%

Het nationaal inkomen van een land is € 560 miljard. Het land heeft 14 miljoen inwoners. Bereken het gemiddelde inkomen per inwoner.

De prijs van een boek was in 2016 € 15,00 (basisjaar) en in 2017 € 15,30. Bereken het indexcijfer van 2017.

1. 101
2. 102
3. 103
4. 104

1. In 2016 is het CPI 103
2. In 2016 is het CPI 105
3. In 2016 is het CPI 113

Wat is inflatie?

In 2015 waren er 12 apen in de dierentuin. In 2014 waren het er 8. Wat is de groei in procenten?

1. 25%
2. 50%
3. 75%
4. 2,5 bananen

Met welke formule bereken je de stijging, groei, afname of daling in procenten?

1. nieuw-oud : oud x 100%
2. (nieuw-oud) : oud x 100%
3. (oud - nieuw) : 100%
4. (deel : geheel) x 100%

Hoeveel procent is 672 van 1.200?

1. 0,56 %
2. 5,6%
3. 17,8%
4. 56 %

Hoe noemen we de zes "P's" ook wel?

1. Reclameinstrumenten
2. Marketingmix
3. Marketingbeleid
4. Productdifferentiatie

Noem een paar "schaarse" goederen

Wat is geen schaars goed?

1. brood
2. auto
3. zonlicht
4. geld

Schaarste betekent in de economie ...

1. dat er weinig van is.
2. dat mensen secundaire behoeften hebben.
3. dat er (productie)middelen zijn opgeofferd om het product te maken.
4. dat mensen zich door reclame laten beïnvloeden.

Welke producten zijn allemaal schaars?

1. Brood, regenwater en cola.
2. Een fiets, de wind en een computer.
3. Zon, tomaten en boeken.
4. Een stoel, TV en smartphone.

Welk van de volgende goederen is niet schaars?

1. Een schilderij van van Gogh.
2. Lucht.
3. Drinkwater.
4. Zand in de zandbak.

Op mijn spaarrekening staat 6 x mijn loon. Dit voor het geval ik plots werkloos word.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Ik zet € 5.000 op een spaardeposito (spaarrekening).

Gedurende 5 jaar kan ik niet zonder boete, mijn geld gebruiken.

1. sparen voor de rente
2. sparen voor een bepaald doel
3. sparen uit voorzorg

Wat is budgetteren?

1. een begroting maken
2. een (financieel) plan maken
3. geld sparen
4. geld uitgeven

Benzine tanken hoort bij de ...

1. huishoudelijke uitgaven.
2. incidentele uitgaven.
3. vaste lasten.
4. wekelijkse uitgaven.

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ...

1. dagelijkse uitgaven.
2. incidentele uitgaven.
3. vaste uitgaven.
4. vaste lasten.

De contributie voor de sportclub kost € 9,50 per week. Hoeveel is dat per maand?

1. € 38
2. € 41,17
3. € 40
4. € 41

Je koopt een nieuwe auto en deze kost €53.000.
Na 5 jaar ga je een nieuwe kopen; kosten €60.000.
De restwaarde van je nieuwe auto is na 5 jaar €25.000.
Hoeveel moet je per maand reserveren om over 5 jaar de nieuwe auto te kunnen kopen?

1. 573,33
2. 583,33
3. 593,33
4. 600

€50 per maand is hoeveel per week?

1. 11
2. 12,50
3. 11,54
4. 11,5

een budgetplan is:

1. overzicht van inkomsten en uitgaven
2. overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven
3. overzicht wat je gaat uitgeven
4. overzicht wat je inkomsten zijn

Stelling 1: Huishoudelijke uitgaven zijn uitgaven die je af en toe doet.
Stelling 2: Incidentiele uitgaven zijn boodschappen.

1. 1:Juist 2: Juist
2. 1:Onjuist 2: Juist
3. 1:Juist 2: Onjuist
4. 1: Onjuist 2: Onjuist

Inflatie ontstaat door

1. Lagere grondstofprijzen
2. Meer vraag naar goederen en diensten
3. Verlaging van de BTW
4. Verhoging van de Accijns

Je wilt iets kopen voor € 1.597,- Je leent dit bedrag bij de winkel. Het termijn bedrag is € 50,- en de looptijd is 3 jaar.

1. De kredietkosten zijn € 1.800,-
2. De kredietkosten zijn € 203,-
3. De kredietkosten zijn €50,-
4. De kredietkosten zijn € 150,-

Stijging inkomen in % - inflatie in % = ....

1. reëel inkomen
2. nominaal inkomen
3. modaal inkomen
4. duurzaam inkomen

Welke rente is hoger?

1. de spaarrente
2. de kredietrente

Wat is rente?

1. Een vergoeding omdat je geld van de bank leent
2. Een extra lening
3. Meer geld dat je ter beschikking hebt
4. Een bedrag dat je moet aflossen

Je leent €1.000 met een looptijd van twee jaar en betaalt in maandtermijnen van €100,-. Wat zijn de totale kosten?

1. €2000
2. €2200
3. €2300
4. €2400

Als de rente wordt verlaagd dan:

1. Sparen de mensen meer
2. lenen de mensen meer
3. wordt het geld minder waard
4. wordt het geld meer waard

Wat zijn in Nederland de wettige betaalmiddelen?

1. Pinnen, creditcards en Euro's
2. Pinnen, contactloos en Euro's
3. Alleen Euro's
4. Euro's, pinnen, creditcards en contactloos

Bereken de enkelvoudige rente na 2 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente

1. €40,00
2. €120,00
3. €60,00
4. €100,00

Bereken de samengestelde rente na 3 jaar sparen:
€1000 op de rekening tegen 2% rente

1. €1061,20
2. €1061,21
3. €1061,22
4. €1061,23

Huishoudelijke uitgaven

Vaste lasten

Incidentele uitgaven

Huur

Vakantie

Meubels

Energie

Verzekering

Cadeautjes

Uitgaan

Persoonlijke verzorging

Boodschappen

Welke soorten inkomens kun je onderscheiden?

1. Inkomen uit werk, overdracht en overheid
2. Inkomen uit arbeid, zakgeld en uitkering
3. Inkomen uit arbeid, rente en overdracht
4. Inkomen uit arbeid, bezit en overdracht

Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?

1. Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
2. Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
3. Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
4. Kleine en grote uitgaven