Klas 4 les 1 schooljaar 2023-2024

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 3

Guten Morgen! :)

Setzt euch hin und öffnet euer Buch auf S. 13 

Lest "Mein Urlaub in de Pfalz"

& macht in stille Aufgabe 6 (S.14)

Verbinde die Wörter (mini whiteboard)      

A) Wetter                     1) voertuigen

B) Kopfschmerzen       2) uitje

C) Anfangen                 3) weer

D) Aufenthalt                4) hoofdpijn

E) begeistert                 5) enthousiast

F) Ausflug                     6) beginnen

G) Fahrzeugen             7) verblijf

A
B
C
D
E
F
G

Vorlesen 

Ich werde den Text vorlesen. 

Ich werde nur (=alleen maar)

den blauen Text lesen. 

Lest mit :) 

Woord van de dag: 

Mürrisch

Wörter

schrecklich
länger
begeistert
klasse
uninteressant
später

"Der frühe Vogel fängt den Wurm"

leer-werkboek

Examenbundel

 Das Programm:

Startaufgabe

Erwartungen 

PTA 

Grammatik 

Schreiben

Sprechen 

Einander vorstellen

Agenda 

Rückblick  

Erwartungen = verwachtingen

Dit weten jullie natuurlijk al lang al ;)

Als er iemand anders aan het woord is, ben jij stil.

Je doet goed en serieus mee tijdens de lessen Duits.

Je maakt de opdrachten en leert het leerwerk.

Je hebt jouw spullen op orde (gevulde etui, boek, schrift, wisbord).

Je houdt je aan de schoolafspraken.

 

Wat gaan we dit jaar allemaal leren? 

 lezen, spreken, schrijven en luisteren in het Duits. 

160 minuten per week; maak je werk en leer de woordjes ;)

Noteer al het werk in je agenda en maak het werk ook als de les een keertje uitvalt. 

PTA 

1. Leesvaardigheid (SE-week 1)
   
   
2. Spreekvaardigheid (november/december) 
   
   
3. Luistervaardigheid (SE-week 2)
   
   
4. Schrijfvaardigheid (SE-week 3) 

Voortgangstoetsen: 

1. Woordenschattoets I

(periode I) 

2. Woordenschattoets II

(periode II) 

3. Grammatica 
(periode III)

Schulabschluss 

am 15. Mai 2024
09:00-11:00 

12 -16 Texte
120 Minuten

https://www.examenblad.nl/examen/duits-vmbo-gl-en-tl/2024

Kommt ja gut !! :) 

Doe goed mee met de lessen, maak je opdrachten, leer in kleine stapjes en laat het weten als het niet lukt! :) 

Wiederholung Grammatik 

die Zahlen 

die Ordinalzahlen 

1= eins	11= elf	21= einundzwanzig
2= zwei	12= zwölf	22= zweiundzwanzig
3= drei	13= dreizehn	23= dreiundzwanzig
4= vier	14= vierzehn	24= vierundzwanzig
5= fünf	15= fünfzehn	25= fünfundzwanzig
6= sechs	16= sechzehn	26= sechsundzwanzig
7= sieben	17= siebzehn	27= siebenundzwanzig
8= acht	18= achtzehn	28= achtundzwanzig
9= neun	19= neunzehn	29= neunundzwanzig
10= zehn	20= zwanzig	30= dreißig

Regel 1:  getallen t/m 19 

Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -te achter 

Voorbeelden: 

2e= zwei + te = zweite (n)

5e = fünf + te = fünfte (n)

18e = achtzehn + te = achtzehnte (n)

Regel 2:  getallen vanaf 20 

Schrijf het getal uit in het Duits en plak er -ste achter 

Voorbeelden: 

23e= dreiundzwanzig + ste = dreiundzwanzigste (n)

25e = fünfundzwanzig+ ste = fünfundzwanzigste (n)

30e = dreißig + ste = dreißigste (n)

4 uitzonderingen 

1e= erste (n)

3e= dritte (n)

7e= siebte (n)

8e= achte (n)

Öffne dein Buch auf S. 15

Rheinland-Pfalz in Zahlen. 

Ergänze (=vul in) die richtige Zahlen in als Ziffer (=cijfer) 

Schrijf de volgende vragen over in jouw schrift en vertaal deze naar het Nederlands. 

1. Wer bist du? 

2. Wie alt bist du? 

3. Wann hast du Geburtstag? 

4. Wo wohnst du? 
5. Wo bist du geboren? 

6. Wo arbeitest du?

Wer bist du? Geef in jouw mooiste Duits antwoord op de vragen. 

1. Wer bist du?

2. Wie alt bist du?

3. Wann hast du Geburtstag?

4. Wo wohnst du?

5. Wo bist du geboren?

6. Wo arbeitest du?

Wer bin ich???? 

1. Wer bist du?      Ich bin Yentl Schuffelen. 

2. Wie alt bist du? Ich bin siebenundzwanzig Jahre alt. 

3. Wann hast du Geburtstag?
 Ich habe Geburtstag am achtundzwanzigsten September. 

4. Wo wohnst du? Ich wohne in Halfweg. 

5. Wo bist du geboren? Ich bin in Amsterdam geboren. 

6. Wo arbeitest du?  Ich arbeite an einer Schule. 

Tweetallen 

Stel om en om een vraag en stel jezelf voor aan de leerling die naast jou zit. 

Wer ist das? Stelle bitte dein*e Nachbar*in vor :) 

Wer ist das?	Das ist ......
Wie alt ist er/sie?	Er/sie ist ...... Jahre alt.
Wann hat er/sie Geburtsdag?	Er/sie hat am ...... Geburtstag.
Wo wohnt er/sie?	Er/sie wohnt in .....
Wo ist er/sie geboren?	Er/sie ist in ....... geboren.
Wo arbeitet er/sie?	Er/sie arbeitet in/an .........

Neem je agenda erbij :) 

Lezen: examenbundel tekst 1 + vraag beantwoorden + markeren waar het antwoord staat (S. 11)

Leren: grammatica telwoorden (S. 14)

Maken: opdracht 5 (S. 12)

Terugblik woord van de dag 

Sprechen :) 

Ik noem één van jullie namen en gooi de strandbal naar jou toe. 

Ik stel je een Duitse vraag waarin jij in jouw mooiste Duits antwoord geeft. 

Daarna gooi je de bal terug naar mij.