Introductie tot Python

Introductie tot Python

Leerdoelen

Aan het einde van deze les zul je de basis van Python begrijpen en in staat zijn om eenvoudige programma's te schrijven.

Introduceer de leerdoelen en leg uit wat studenten aan het einde van de les zullen kunnen doen.

Wat weet je al over programmeren in Python?

Wat is Python?

Python is een programmeertaal die vaak wordt gebruikt voor het ontwikkelen van webapplicaties, wetenschappelijke software, kunstmatige intelligentie, en meer. Het is gemakkelijk te leren en te gebruiken.

Geef een korte introductie tot Python en leg uit waarom het een waardevolle taal is om te leren.

Printen in Python

Een van de eerste dingen die je leert in Python is het printen van tekst. Gebruik de print() functie om tekst naar de console te sturen.

Demonstreer hoe je de print() functie gebruikt en laat de studenten dit op hun eigen computer proberen.

Variabelen in Python

Variabelen worden gebruikt om waarden op te slaan in Python. Gebruik de '=' operator om een waarde aan een variabele toe te wijzen.

Leg uit waarom variabelen belangrijk zijn en hoe ze worden gebruikt in Python. Laat de studenten wat variabelen maken en waarden toewijzen.

If-statements

If-statements worden gebruikt om code uit te voeren op basis van een voorwaarde. Gebruik de 'if', 'elif' en 'else' keywords om logica te schrijven.

Leg uit hoe if-statements werken en geef enkele voorbeelden. Laat de studenten hun eigen if-statements schrijven.

Loops

Loops worden gebruikt om code meerdere keren uit te voeren. De 'while' loop blijft lopen zolang een voorwaarde waar is. De 'for' loop loopt door een verzameling van items.

Geef een overzicht van loops en laat enkele voorbeelden zien. Laat de studenten hun eigen loops schrijven.

Functies

Functies worden gebruikt om code te groeperen en opnieuw te gebruiken. Gebruik de 'def' keyword om een functie te definiëren.

Leg uit hoe functies werken en waarom ze nuttig zijn. Laat de studenten hun eigen functies schrijven en oproepen.

Modules

Modules zijn verzamelingen van functies en variabelen die kunnen worden geïmporteerd in een Python-programma. Gebruik de 'import' keyword om modules te importeren.

Leg uit wat modules zijn en hoe ze worden gebruikt in Python. Laat de studenten een aantal populaire modules zien en enkele van hun functies gebruiken.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.