Les 25 verbanden tussen alinea's

Welkom allemaal 
- jassen uit, tassen van de tafel 
- spullen pakken: boeken, laptop, pen/potlood aantekeningenmap etc. 
- telefoons in 't zakkie 

--> starten met NUMO 
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom allemaal 
- jassen uit, tassen van de tafel 
- spullen pakken: boeken, laptop, pen/potlood aantekeningenmap etc. 
- telefoons in 't zakkie 

--> starten met NUMO 

Slide 1 - Diapositive

Signaalwoorden

Slide 2 - Carte mentale

Het programma 
het lesdoel 
uitleg les 25 
klassikaal oefenen in LessonUp
zelfstandig opdrachten maken 
nakijken 
terugkoppeling: belangrijkste begrippen + lesdoel 


Slide 3 - Diapositive

Het lesdoel 
Aan het einde van de les kan ik signaalwoorden en tekstverbanden herkennen in een tekst. 

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Welk signaalwoord hoort bij een tegenstelling?
A
ook
B
eerste
C
echter
D
waarmee

Slide 11 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een opsomming?
A
ook
B
daarentegen
C
dat houdt in
D
bijvoorbeeld

Slide 12 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een conclusie?

A
daarna
B
dus
C
zo
D
enzovoort

Slide 13 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een oorzaak-gevolg ?

A
waardoor
B
samenvattend
C
daarnaast
D
met behulp van

Slide 14 - Quiz

Welk signaalwoord hoort bij een mening-argument?

A
toen
B
kortom
C
dus
D
want

Slide 15 - Quiz

Vak Belangrijk 
We lezen gezamenlijk het vak Belangrijk. 

Slide 16 - Diapositive

Instructie 
Je maakt les 25 opdracht 4, 5, 6, 7, 8 en 9. 
Je mag elkaar helpen (fluisteren). 
Je hebt 10-15 minuten. 
Aan het einde gaan we nakijken. 

Slide 17 - Diapositive

Antwoorden 

Slide 18 - Diapositive

Belangrijkste begrippen
Alineaverbanden = alinea's hebben met elkaar te maken 
signaalwoorden = verbanden worden aangegeven met signaalwoorden 

Voorbeeld: 
tekstverband = tegenstelling
signaalwoorden = maar, echter, daarentegen, desondanks etc. 

Slide 19 - Diapositive

Vraag 12
- Maak groepen van 4 leerlingen. Iedere groep krijgt een mening: voor of tegen troeptrimmer
- Bespreek in je groep jullie  argumenten over troeptrimmen.
- Daarna: debat

Ieder groepje levert 1 spreker; deze spreker gaat in discussie met de spreker van een andere groep.

Slide 20 - Diapositive

Het lesdoel 
Aan het einde van de les kan ik signaalwoorden en tekstverbanden herkennen in een tekst. 



Slide 21 - Diapositive