Cette leçon contient 12 diapositives, avec diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 20 min
Éléments de cette leçon
Taalweetjes
Slide 1 - Diapositive
SPELEN MET WOORDEN
Ben jij supergoed in galgje?
Of heb jij weleens scrabble gespeeld?
Bij dit soort spelletjes speel je met woorden: je moet een woord raden of zelf woorden maken.
Slide 2 - Diapositive
SPELEN MET WOORDEN
Er zijn heel veel verschillende woordspelletjes en je komt ze overal tegen: op de televisie, in de krant of als app voor je telefoon. Probeer ze eens uit.
Heb jij een favoriet taalspelletje? Zo ja, welk is dat?
Slide 3 - Diapositive
https:
Slide 4 - Lien
LETTERSTAMPPOT
Maak zo veel mogelijk woorden met de letters van het woord:
EVENAAR
timer
3:00
De winnaar is de speler die
de meeste woorden weet te maken.
Slide 5 - Diapositive
Wat is er bijzonder aan de zin?
Lezen is in, ezel!
Slide 6 - Diapositive
OMDRAAIEN DIE LETTERS
Je kunt de zin ook van achteren naar voren lezen. Er staat dan precies hetzelfde. Dat noemen we een palindroom.
Woorden als lepel, racecar en meetsysteem
zijn ook palindromen.
Lezen is in, ezel!
Slide 7 - Diapositive
OMDRAAIEN DIE LETTERS
Bedenk zelf nog twee palindromen.
Slide 8 - Diapositive
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
OMDRAAIEN DIE LETTERS
Sommige woorden kun je omdraaien waardoor je een ander woord leest, zoals gum / mug en droom / moord. Dit zijn spiegelwoorden.