Herhalingsles Brugklas 6.1/2/3

Herhalingsles 6.1/2
Juf Stevens
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Herhalingsles 6.1/2
Juf Stevens

Slide 1 - Diapositive

Wat zie je?

Slide 2 - Diapositive

Lesdoelen:
Aan het eind van de les kan je de stappen noemen die de klimaten in Europa bepalen
Aan het eind van de les kan je de verschillende klimaten van Europa noemen

Slide 3 - Diapositive

Stap (paragraaf) 1
Golfstroom (warme zeestroom)
Aanlandige en aflandige wind

Noteer voor jezelf in je schrift hoeveel vragen je per stap goed hebt!
vb: Stap 1: 2 goed
        Stap 2: 3 goed

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Vidéo

De Golfstroom is een
A
Warme zeestroom
B
Koude zeestroom

Slide 6 - Quiz

Aan de kust van Nederland zal het in de zomer ... zijn dan in het oosten (binnenland) van Nederland
A
Warmer
B
Koeler

Slide 7 - Quiz

Het is winter in Nederland. We hebben te maken met aflandige wind. Is de kans nu groter dat we kunnen schaatsen?
A
Ja, aflandige wind zorgt voor nog warmere lucht
B
Ja, aflandige wind zorgt voor nog koudere lucht
C
Nee, aflandige wind zorgt voor nog warmere lucht
D
Nee, aflandige wind zorgt voor nog koudere lucht

Slide 8 - Quiz

Stap 2: Het klimaat in de bergen

Slide 9 - Diapositive

Invloed golfstroom

Slide 10 - Diapositive

Stuwingsregen

Slide 11 - Diapositive

Stuwingsregen 

Slide 12 - Diapositive

Waarom is het in Lillehammer
in de winter kouder
dan in Bergen?
A
Doordat Lillehammer aan een koude zeestroom ligt
B
Doordat Lillehammer aan een warme zeestroom ligt
C
Omdat tussen Bergen en Lillehammer een gebergte ligt

Slide 13 - Quiz

Waar zou je beter landbouw kunnen uitvoeren?
A
Loefzijde
B
Lijdzijde
C
Regenschaduw
D
Regenzon

Slide 14 - Quiz

Plaats A ligt op 3500m hoogte. Plaats B ligt op 500m hoogt. Waar zou het kouder zijn?
A
Plaats A, want het ligt op hoge breedte
B
Plaats A, want het ligt op een hogere ligging
C
Plaats B, want het ligt op hoge breedte
D
Plaats B, wat het ligt op hogere ligging

Slide 15 - Quiz

Hoeveel heb je goed?
Bestudeer de onderdelen nogmaals die je niet goed beheerst

Slide 16 - Diapositive