elektrische energie

Elektrische energie
mavo 3 proefwerk 2
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 19 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 37 min

Éléments de cette leçon

Elektrische energie
mavo 3 proefwerk 2

Slide 1 - Diapositive

Beginnen
Neem je spullen voor je:
  1. boek
  2. schrift
  3. pen/potlood
  4. rekenmachine
  5. geodriehoek

Slide 2 - Diapositive

een gokje
  • wie zijn aanwezig
  • wie heeft alles bij zich 

Slide 3 - Diapositive

Elektrische energie
Dit is de energie die nodig is om elektrische apparaten te laten werken, of die opgewekt wordt door een windmolen, zonnecel, elektriciteitscentrale, ...

Het symbool is Eel
De eenheid is Joule (J)

Slide 4 - Diapositive

Elektrische energie
De elektrische energie hangt af van twee gegevens.
  1. vermogen (symbool = P,  de eenheid is Watt)
  2. tijd (symbool = t, de eenheid is seconde)

De formule voor de elektrische energie is:

Eel=Pt

Slide 5 - Diapositive

Energie
Je hebt nu drie soorten energie die je kunt omzetten (omrekenen) naar elkaar. Dit zijn:
  1. Potentiële energie (zwaarte energie)
  2. Kinetische energie (bewegingsenergie)
  3. Elektrische energie 
Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh

Slide 6 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
Een auto rijdt op elektrische energie. Hoelang moet de accu opladen om de auto (1250 kg) een snelheid te geven van 54 km/h.
Het vermogen van de oplader is 1,4 kW


Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh

Slide 7 - Diapositive

Twee soorten energie:
  1. elektrische energie
  2. bewegingsenergie

je weet de massa (m = 1250 kg), de snelheid (v = 54 km/h : 3,6 = 15 m/s), het vermogen (P = 1,4 kW = 1400 W)
gevraagd de tijd (t = ?)
Een auto rijdt op elektrische energie. Hoelang moet de accu opladen om de auto (1250 kg) een snelheid te geven van 54 km/h.
Het vermogen van de oplader is 1,4 kW
Eel=Pt
Ekin=21mv2

Slide 8 - Diapositive

Met de gegevens kan ik de kinetische energie uitrekenen.






Deze kinetische energie ga je invullen als elektrische energie in de andere formule
Een auto rijdt op elektrische energie. Hoelang moet de accu opladen om de auto (1250 kg) een snelheid te geven van 54 km/h.
Het vermogen van de oplader is 1,4 kW
Eel=Pt
Ekin=21mv2
Ekin = ?
m = 1250 kg
v = 15 m/s dus v2 = 152 = 225
Ekin = 0,5 x 1250 x 225 =
Ekin = 140 625 J

Slide 9 - Diapositive

Met de gegevens kan ik de tijd uitrekenen.







Een auto rijdt op elektrische energie. Hoelang moet de accu opladen om de auto (1250 kg) een snelheid te geven van 54 km/h.
Het vermogen van de oplader is 1,4 kW
Eel=Pt
t = ?
Eel = 140 625 J
P = 1400 W
140 625 = 1400 x t
dus
t = 140 625 : 1400
t =100, 4 s

Slide 10 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
Een schansspringer (85 kg) springt van de schans en heeft onder aan de schans een snelheid van 126 km/h. 
Bereken de hoogte van de schans.


Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 85 kg
v = 126 m/s
Ik weet de snelheid en de massa, dus kan de kinetische energie uitrekenen.
de kinetische energie (beneden) is gelijk aan de potentiële energie (boven)
dan kan ik de hoogte uitrekenen.

Slide 11 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 85 kg
v = 126 m/s
Ik weet de snelheid en de massa, dus kan de kinetische energie uitrekenen.
de kinetische energie (beneden) is gelijk aan de potentiële energie (boven)
dan kan ik de hoogte uitrekenen.
Ekin = ?
m = 85 kg
v = 126 km/h : 3,6 = 35 m/s
dus v2 = 35 2 = 1225 
Ekin = 0,5 x 85 x 1225
Ekin = 52 062,5 J

Slide 12 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
De Kin Energie kun je invullen als pot Energie
Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 85 kg
v = 126 m/s
Ik weet de snelheid en de massa, dus kan de kinetische energie uitrekenen.
de kinetische energie (beneden) is gelijk aan de potentiële energie (boven)
dan kan ik de hoogte uitrekenen.
h = ?
Epot = 52 062,5 J
m = 85 kg
g = 10 m/s2 (aarde)
52 062,5 = 85 x 10 x h
52 062,5 = 850 x h
h = 52 062,5 : 850
h = 61,25 m

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
Pot energie berekenen:

Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 20 kg
h = 60m
ik weet de hoogte en de massa (en g want het is op aarde) dus ik kan de pot Energie uitrekenen.
Ik moet de snelheid uitrekenen dus heb de kin. Energie nodig.
De Pot Energie (boven) = gelijk aan de Kin Energie (beneden)
Epot = ?
m = 20 kg
g = 10 m/s2
h = 60 m
Epot = 20 x 10 x 60
Epot = 12 000 J

Slide 15 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
De Pot Energie invullen als Kin Energie (hoeveelheid is gelijk)

Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 20 kg
h = 60m
ik weet de hoogte en de massa (en g want het is op aarde) dus ik kan de pot Energie uitrekenen.
Ik moet de snelheid uitrekenen dus heb de kin. Energie nodig.
De Pot Energie (boven) = gelijk aan de Kin Energie (beneden)
Ekin = 12 000 J
m = 20 kg
v = ?
12 000 = 0,5 x 20 x v2
12 000 = 10 x v2
v2 = 12 000 : 10  (= 1200)

v = 



v= 34,6 m/s
1200

Slide 16 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
Pot energie berekenen maar nu met 40 kg:

Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 40 kg
h = 60m
ik weet de hoogte en de massa (en g want het is op aarde) dus ik kan de pot Energie uitrekenen.
Ik moet de snelheid uitrekenen dus heb de kin. Energie nodig.
De Pot Energie (boven) = gelijk aan de Kin Energie (beneden)
Epot = ?
m = 40 kg
g = 10 m/s2
h = 60 m
Epot = 40 x 10 x 60
Epot = 24 000 J

Slide 17 - Diapositive

Wat kun je er mee doen?
De Pot Energie invullen als Kin Energie (hoeveelheid is gelijk)

Eel=Pt
Ekin=21mv2
Epot=mgh
de gegevens zijn:
m = 20 kg
h = 60m
ik weet de hoogte en de massa (en g want het is op aarde) dus ik kan de pot Energie uitrekenen.
Ik moet de snelheid uitrekenen dus heb de kin. Energie nodig.
De Pot Energie (boven) = gelijk aan de Kin Energie (beneden)
Ekin = 24 000 J
m = 40 kg
v = ?
24 000 = 0,5 x 40 x v2
24 000 = 20 x v2
v2 = 24 000 : 20  (= 1200)

v = 



v= 34,6 m/s
1200

Slide 18 - Diapositive

Wat valt op!
De massa heeft geen invloed op de snelheid bij het vallen.
(dit is theorie)

In werkelijkheid heeft de massa wel invloed op zwaartekracht en die moet werken tegen de luchtweerstand.
De luchtweerstand is dan de remmende factor

Slide 19 - Diapositive