(Betrekkelijk voornaamwoord)
Het betrekkelijk voornaamwoord verbindt hoofd- en (betrekkelijke) bijzin.
- Het verwijst naar een zelfstandig naamwoord in de hoofdzin. "Het betrekt zich op een eerder genoemd zelfstandig naamwoord". Dat gedeelte noemen we een antecedent.
- De naamval is afhankelijk van de functie van het woord in de bijzin.
De man, die daar staat, is mijn oom.
= Der Mann, der dort steht, ist mein Onkel.