Chapitre 2C
1 / 22
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Diapositive
Aimer
A
fietsen
B
liever hebben
C
houden van
D
weggeven
Slide 4 - Quiz
manger
A
dol zijn op
B
eten
C
managen
D
lekker vinden
Slide 5 - Quiz
avec
A
van
B
door
C
tegen
D
met
Slide 6 - Quiz
le beurre
A
het bord
B
de beurt
C
de boter
D
het brood
Slide 7 - Quiz
la viande
A
de vis
B
de maaltijd
C
het vlees
D
de vleeswaren
Slide 8 - Quiz
acheter
A
kopen
B
verkopen
C
geven
D
nemen
Slide 9 - Quiz
le légume
A
de groente
B
de pannenkoek
C
de ui
D
het gebak
Slide 10 - Quiz
aussi
A
tegen
B
met
C
na
D
ook
