§2.3 De Inuit in het poolgebied

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

§2.3 De Inuit in het Poolgebied

Leerdoelen

1. Waarom is het op hoge breedte koud?

2. Wat is de bevolkingsdichtheid van de poolstreken?

3. Wat zijn kenmerken van landijs en zee-ijs?

4.  Wat zijn kenmerken van een toendra?

5. Welke landen en landschappen vind je in het noordpoolgebied?

Koud op hoge breedte

Hoe noordelijker we komen,

 hoe kouder het wordt. 

Schuine zonnestralen:

Lange weg door de atmosfeer

Een groter oppervlak verwarmen

Zee-ijs en landijs

Smeltende ijskap

Oorzaak?

Gevolg?

Het poolgebied

(Pool)Woestijn             Toendra                        Taiga

Leerdoelen

De komende vragen gaan over de leerdoelen. 

Waarom is het op hoge breedte koud?

Wat is het verschil tussen land en zee-ijs?

Beschrijf en verklaar de bevolkingsdichtheid van de noordpool.

Waarom smelten de ijskappen op de noordpool sneller dan op de zuidpool?

Opdrachten

Maak paragraaf 2.2 af (1  en 3 t/m 8)

Start vervolgens met 2.3, maak ook hier vraag 1 t/m 8. Als je geen oortjes hebt sla je vraag 1 eerst over.

Noem twee verschillen tussen Toendra en Taiga

Zet de landschappen in de juiste volgorde, begin op 90 graden N.B. en ga richting het zuiden. 'Toendra' 'Landijs', 'Taiga'

Welke landschappen zijn er in het poolgebied?

Wat zijn kenmerken van het landschap Toendra?