Quizzzz en moment om vragen te stellen.

 

De eerste wereldoorlog


1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 

De eerste wereldoorlog


Slide 1 - Diapositive

Planning
Opdrachten/huiswerk nakijken
Quiz 3.1 
Vragen over toets stof?
Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Wat was de aanleiding / directe oorzaak voor de Eerste Wereldoorlog?
A
De moord op de prins van Oranje
B
De Duitsers hadden de wapenwedloop verloren, nu moesten ze wel
C
De moord op kroonprins Franz Ferdinand
D
Frankrijk kon de wapenwedloop niet winnen en begon daarom de oorlog

Slide 3 - Quiz

De eerste wereldoorlog was van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 4 - Quiz

Wat hoort niet bij de
Eerste Wereldoorlog?
A
Duitsland
B
Jodenvervolging
C
Loopgraven
D
Bondgenootschappen

Slide 5 - Quiz

Wat was een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
militarisme
C
Wapenwedloop
D
Alle drie zijn juist

Slide 6 - Quiz

wat betekend een tweefronten oorlog.
A
Dat een land tegelijk aan twee kanten oorlog voert
B
Dat je twee fronten hebt om jezelf in te dekken.
C
Dat je voor de zekerheid als land twee fronten kiest voor de beste aanval

Slide 7 - Quiz

De Duitsers & Oostenrijk/Hongarije vochten een oorlog aan twee fronten.
Aan het westfront vochten ze tegen de .....1.... en aan de oostfront tegen de ...2....
A
1. Italie 2. Zweden
B
1.Fransen 2.Russen
C
1. Fransen 2. Osmaanse rijk.

Slide 8 - Quiz

Wat is propaganda?
A
Een ander woord voor reclame.
B
manier om informatie delen om jou denken te beïnvloeden. ( misleidend)
C
Een vorm van advertenties.
D
Een soort krantenartikel.

Slide 9 - Quiz

verdrag in Versailles is in...
A
1919
B
1914
C
1918
D
1929

Slide 10 - Quiz

Wat stond er NIET in het verdrag van Versailles?
A
Duitsland moet gebieden afstaan aan de geallieerden.
B
Herstelbetalingen van 136 miljard aan Fr.
C
Duitsland mag wapens blijven produceren.
D
Duitsland mag geen groot leger hebben.

Slide 11 - Quiz

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Geallieerden en de Centralen tegen elkaar. Bij de Geallieerden hoorden …
A
Engeland, Frankrijk , Rusland en Italië
B
Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
C
Engeland, Frankrijk en Nederland
D
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk

Slide 12 - Quiz

Wie hoorde NIET bij de 'geallieerden'?
A
Engeland
B
Rusland
C
Frankrijk
D
België

Slide 13 - Quiz

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Geallieerden en de Centralen tegen elkaar. Bij de Centralen hoorden …
A
Duitsland, Italië, Rusland
B
Duitsland, Oostenrijk Hongarije, Bulgarije en Osmaanse rijk
C
Duitsland, Italië, Bulgarije en Rusland

Slide 14 - Quiz

In welk jaar sloot Amerika (vs) zich aan bij de Geallieerden
A
1918
B
1915
C
1916
D
1917

Slide 15 - Quiz

Wat betekent Neutraal
A
je leger sterker maken.
B
je bent onpartijdig.
C
je bent tegen smokkelen.
D
Je vangt vluchtelingen op.

Slide 16 - Quiz

Welke land bleef niet neutraal tijdens de WO1?
A
Denemarken
B
Nederland
C
Spanje
D
De Verenigde Staten

Slide 17 - Quiz

Welke landen waren neutraal in de Eerste Wereldoorlog?
A
Nederland, Noorwegen
B
Frankrijk, Nederland
C
Duitsland, Noorwegen
D
Spanje, Oostenrijk

Slide 18 - Quiz