3KBL - All Right UNIT 3 - words lesson 2/3 + grammar

Vertaal het dikgedrukte woord.

My British uncle went to boarding school in York.
1 / 24
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Vertaal het dikgedrukte woord.

My British uncle went to boarding school in York.

Slide 1 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.

Eric's parents paid a lot tuition for his private school.

Slide 2 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
In social studies we're learning about politics.

Slide 3 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
I felt zeeziek when I went on a cruise.

Slide 4 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
You can't be lui during exam week!

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
I scored the highest cijfer on my English test.

Slide 6 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
Can you oplossen this crossword puzzle?

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
Can you leren me how to make a PowerPoint presentation?

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
My lips started to itch after I ate a kiwi. Do you think I'm allergic?

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
I can tellen to 10 in Spanish.

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
You don't have to act tough!

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
Please sit down in the wachtkamer, the doctor will see you soon.

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
I hope the vet can genezen my sick dog.

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal het dikgedrukte woord.
I will go home.

Slide 14 - Question ouverte

Gebruik `will' en maak een goede zin.
(to study - he) ..... in England next year.

Slide 15 - Question ouverte

Schrijf deze zin voluit:
She'll sing in a Christmas show.

Slide 16 - Question ouverte

Schrijf deze zin in 't kort:
We will not go on holiday.

Slide 17 - Question ouverte

Gebruik `will' en maak een goede zin.
(to eat - you) ..... with your sister tonight.

Slide 18 - Question ouverte

Will / Won't / Shall
`Shall' gebruik je in .....

Slide 19 - Question ouverte

Will / Won't / Shall
`Won't ' is een afkorting van ..... 

Slide 20 - Question ouverte

I'm sorry, I ..... to your party. I have to work tomorrow.
A
'll come
B
will come
C
shall come
D
won't come

Slide 21 - Quiz

..... to the Efteling next weekend?
A
We'll go
B
We won't go
C
Shall we go
D
We will go

Slide 22 - Quiz

Gebruik `won't ' en maak een goede zin.
(to know - you) ..... the answer.

Slide 23 - Question ouverte

Hoe vond je deze quiz?
Veel te makkelijk,
Makkelijk.
Een beetje moeilijk.
Erg moeilijk.
Niet te doen.

Slide 24 - Sondage