Week 15 - Rekenen Temperatuur

les: Temperatuur
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeLager onderwijsBuitengewoon secundair onderwijs

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

les: Temperatuur

Slide 1 - Diapositive

lesdoelen en eindtermen
Lesdoelen
1) WI-ME.TEMP.1.2
De lln. ervaren en verwoorden het verschil tussen: - ijskoud en koud, warm en heet.
2) WI-ME.TEMP.3
 De lln. weten dat de thermometer het instrument is om temperatuur objectief te meten.
3) WI-ME.TEMP.4.1
De lln. kunnen temperaturen aflezen op de thermometer en ze correct noteren. Ze hanteren daarbij het symbool ° bij positieve  en negatieve temperaturen.

Eindtermen:
1) ET WI 2.1
2) ET WI 2.5


Slide 2 - Diapositive

Wat weten jullie al
over temperatuur?

Slide 3 - Carte mentale

Slide 4 - Diapositive

Wat is dit?

Slide 5 - Question ouverte

Wat meet je met dit meetinstrument?

Slide 6 - Question ouverte

warm
koud

Slide 7 - Question de remorquage

Waar kan ik de temperatuur mee meten? 
niet
wel

Slide 8 - Question de remorquage

Lichaamstemperatuur:

De normale lichaamstemperatuur van mensen ligt tussen 35 en 37,5°C. De perfecte lichaamstemperatuur is 37°C. 

Bekijk het filmpje en beantwoord 
daarna de vragen. 

Slide 9 - Diapositive

Wat is de ideale temperatuur van je lichaam?
A
36,5 °C
B
37 °C
C
36 °C
D
35 °C

Slide 10 - Quiz

Hoe komt het dat je lichaam de temperatuur op 37 °C houdt door de buik?
A
daar is het vanzelf het warmst door de buikspieren
B
daar zit bij veel mensen een laagje vet
C
daar zitten alle belangrijke organen

Slide 11 - Quiz

In welke situatie is het wel goed dat je lichaam warmer wordt?
A
Tijdens inspanning
B
Als je warm eet
C
Als je pittig eet
D
Als je koorts hebt

Slide 12 - Quiz

Ik heb koorts. Mijn temperatuur is 2°C hoger dan de ideale lichaamstemperatuur. Hoe hoog is mijn koorts?

Slide 13 - Question ouverte

De ideale lichaamstemperatuur ligt tussen 35 en 37,5°C.

Deze verschilt van persoon tot ............................ en
 wordt beïnvloed door tal van factoren, zoals:

- lichamelijke inspanningen zoals ………………,……………………,…………

- omgevingstemperatuur : …………………………………

- voeding vb drinken van ……………………………………………………….……

- bij vrouwen door de eisprong.

's Ochtends is de lichaamstemperatuur het ……….,
in de late namiddag …………………………...

Als je lichaamstemperatuur 40 °C is dan heb je ...............................
Sleep de woorden naar de juiste plek in de tekst
koorts
Warme soep of hete chocolademelk
zeer warme dag
sporten
Laagst
Hoogst
Persoon

Slide 14 - Question de remorquage

Slide 15 - Vidéo

30°C
31°C
12°C

Slide 16 - Question de remorquage

30°C
32°C
31°C

Slide 17 - Question de remorquage

Sleep de temperaturen naar de juiste thermometer op de volgende slide. 

Slide 18 - Diapositive

14°C
20 °C
11 °C
18 °C
26 °C

Slide 19 - Question de remorquage

Welke dag is de koudste dag? Hoeveel graden?

Slide 20 - Question ouverte

Hoeveel graden is het op de thermometer? .... °C

Slide 21 - Question ouverte

Hoeveel graden is het op de thermometer? .... °C

Slide 22 - Question ouverte

Sleep naar de juiste temperatuur op de thermometer.


20 °C
10 °C
-10°C
0°C

Slide 23 - Question de remorquage

Vandaag is het 8° C. Morgen is het 2 graden warmer. Hoe warm is het morgen?

Slide 24 - Question ouverte

Het zal warmer weer worden. Het zal 15 graden warmer zijn dan vandaag. Vandaag is het 5°C. Hoe warm zal het worden?

Slide 25 - Question ouverte

Bekijk onderstaande filmpjes 
Filmpje 1                                                     filmpje 2

Slide 26 - Diapositive

waar of niet waar
−5 °C is kouder dan −2 °C

A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quiz

Vandaag wijst de thermometer 4°C aan, gisteren was het – 2°C.

Het was gisteren dus …… °C kouder dan vandaag.

Slide 28 - Question ouverte

Vandaag wijst de thermometer 6 °C aan, gisteren was het -3°C.

Het was gisteren dus …….… °C kouder dan vandaag.

Slide 29 - Question ouverte


Waar is het het warmst?
a-b-c-d


A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

Waar is het het koudste?
A-C-D-E

A
A
B
C
C
D
D
E

Slide 31 - Quiz

22°C 32°C -12°C -2°C -41°C
Welke temperatuur is het laagst?
A
32°C
B
-12°C
C
-41

Slide 32 - Quiz

22°C 32°C -12°C -2°C -41°C
Welke temperatuur is het laagst?
A
32°C
B
-12°C
C
-41°C
D
22°C

Slide 33 - Quiz

Wat vond je moeilijk aan deze les?
zijn er nog vragen?

Slide 34 - Carte mentale

Slide 35 - Lien