Les 1 "Kennismaken met Duits"

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

1. In diesen Ländern spricht man Deutsch 

2. Du kannst Deutsch!

Das Alphabet

Die Zahlen

Erste Sätze

Lernziele

• Je kent de woorden om jezelf te beschrijven in het Duits. (R)
• Je kent de vraagwoorden in het Duits. (R)
• Je kent de getallen van 0 t/m 20. (R)
• Je kunt vragen over de Duitse / Oostenrijkse / Zwitserse cultuur en maatschappij beantwoorden. (I)

Hier spricht man Deutsch!

Schweiz

Zwitserland

Österreich 

Oostenrijk

Deutschland 

Duitsland

Kennst du noch andere Länder,
in welchen Deutsch gesprochen wird?

Was weißt du über diese Länder?

Wusstest du, dass ...

 Duits is de meest gesproken moedertaal in Europa. 

20% van de Europeanen heeft Duits als moedertaal. Dit zijn niet alleen Duitsers, maar ook mensen uit Oostenrijk, Zwitserland, Liechtenstein, België, Luxemburg, Noord Italië en Frankrijk.  

Engels is de meest gesproken taal in Europa (40%), maar na het Engels spreken de meeste EU-burgers Duits (36%).

Das Alphabet

Maar er zijn nog meer:

ä, ö, ü, äu, ei, eu, ß

ä = ee (zeer)

ö = eu (leuk

ü = uu (vuur)

äu = ooi (mooi)

ei = ij (blij)

eu = oi (hoi)

ß = ss

Speeddating

Stell dich auf Deutsch vor und frage deinen Partner.

Name

Wer bist du?

Ich bin ... .

Wie heißt du?

Ich heiße ... . 

Mein Name ist ... . 

Herkunft

Woher kommst du?

Ich komme aus ... .

(den Niederlanden, der Türkei, Marokko, Spanien, Pakistan, China, Bulgarien, Griechenland, Ghana, Nigeria, Äthiopien, ...)

Wohnort

Wo wohnst du?

Ich wohne in ... .

(Den Haag, Rotterdam, Amsterdam, den Niederlanden, ...)

Alter

Wie alt bist du?

Ich bin ... Jahre alt.

Adresse

Was ist deine Adresse?

Meine Adresse ist ... . 

Telefonnummer

Was ist deine Telefonnummer?

Meine Telefonnummer ist ... . 

Was hast du heute gelernt?

Hausaufgaben

Wortschatz: Übungen fertigmachen

Quizlet (Wortschatz Thema 1: Ich)

Sätze (Sprachmittel) wiederholen