Template Brandweermuseum
1 / 19
La durée de la leçon est: 30 minÉléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Titelslide
Slide 2 - Diapositive
Lesdoel
Slide 3 - Diapositive
Informatieve slide met afbeeldingen
Slide 4 - Diapositive
Informatieve slide met afbeelding
Slide 5 - Diapositive
Informatieve slide - quote
Slide 6 - Diapositive
Informatieve slide - Tijdlijn
Wat weet jij al over
vul in onderwerp ?
vul in onderwerp ?
Slide 7 - Carte mentale
Woordweb
Vul hier een vraag in.
A
Antwoord 1
B
Antwoord 2
C
Antwoord 3
D
Antwoord 4
Slide 8 - Quiz
Quizvraag
Vul hier een vraag in.
Slide 9 - Question ouverte
Open vraag
Vul hier een stelling in.
Slide 10 - Sondage
Poll
Vul hier een stelling in.
😒🙁😐🙂😃
Slide 11 - Sondage
Poll
Vul hier een stelling in.
Slide 12 - Sondage
Poll
Een gebouw staat in brand!
Wat moet ik doen?
Sleep de juiste actie naar het gebouw.
Je moet direct de brandweer bellen.
Je moet zo meteen de brandweer bellen.
Slide 13 - Question de remorquage
Cet élément n'a pas d'instructions
Stellingen over brand
WEL WAAR
NIET WAAR
Brand begint altijd met vuur
Hang een rookmelder altijd aan het plafond op iedere verdieping
Het nummer van de brandweer is 123
Bij rook blijf je laag bij de grond
Slide 14 - Question de remorquage
Doen
Je weet nu wat je moet doen bij brand in huis. Zo snel mogelijk met je huisgenoten naar een veilige plek buiten gaan en dan 112 bellen. Maar wat weet jij van deze stellingen? Is dit waar of niet waar?
Sleepvraag:
Activeer de knop "start sleepvraag". De leerlingen slepen de stellingen naar het vak van hun keuze. Geef na enige tijd aan dat je de mogelijkheid om in te voeren gaat sluiten. Dat doe je met de knop "sluit invoer".
Activeer de knop: "Toon antwoord".
Bespreek de antwoorden klassikaal.
Optioneel: Je kunt het "resultaat" van de klas bekijken en bespreken, maar dit heeft geen meerwaarde en kan worden overgeslagen.
Wel waar:
- Met de binnendeuren dicht zorg je ervoor dat de rook zich niet zo snel door je huis verspreidt. Met deuren open verspreid de rook en het vuur zich razendsnel door je huis. Er is genoeg zuurstof voor de brand om snel groter te worden. Daardoor wordt het vuur steeds heter en komt er meer rook. Soms heb je niet eens 3 minuten de tijd om veilig buiten te komen. Met de binnendeuren dicht krijgt de brand minder zuurstof en kan de rook zich niet zo snel verspreiden. In dat geval heb je wel 10 minuten om op jezelf en je huisgenoten op tijd in veiligheid te brengen.
- Bij rook blijf je laag bij de grond. Door de warmte stijgt de rook omhoog. Laag bij de grond is de temperatuur het laagst en heb je het meeste zicht.
- Hang een rookmelder in ieder geval op iedere verdieping. Bij voorkeur in de vluchtroute. De vluchtroute is daar waar je langs moet om veilig naar buiten te komen.
- Als je slaapt ruik je niets, dus ook geen rook. Overdag ontdek je een brand vrij snel. Je kunt het vuur en de rook zien, je hoort het knetteren, je voelt de warmte en je ruikt het. Maar als je slaapt, dan slaapt je neus ook. In je slaap kun je een brand eigenlijk alleen maar ontdekken als je rookmelders hebt.
Niet waar:
- Het nummer 123 is niet het alarmnummer van de brandweer. Het alarmnummer van brandweer, ambulance en politie is 112.
- Een brand begint niet altijd met vuur. Door opwarming kan een voorwerp zo warm worden dat er vuur ontstaat.
Vul hier een vraag in.
Sleep de plaatjes in de juiste volgorde.
Slide 15 - Question de remorquage
Sleepopdracht:
Je ontdekt brand. Wat doe je?
Deze plaatjes staan niet in de juiste volgorde.
Activeer de knop "start sleepvraag". De leerlingen slepen de plaatjes naar het vak van hun keuze om de juiste volgorde in beeld te brengen. Geef na enige tijd aan dat je de mogelijkheid om in te voeren gaat sluiten. Dat doe je met de knop "sluit invoer".
Activeer de knop: "Toon antwoord".
Bespreek de antwoorden klassikaal.
- Je ontdekt brand.
- Waarschuw je huisgenoten die in dezelfde ruimte zijn.
- Kruip onder de rook door en ga de brandende ruimte uit.
- Doe de deur achter je dicht en ga naar buiten.
- Buiten bel je 112
- Wacht op de brandweer en geef de huissleutel.
Benoem drie dingen
die je geleerd hebt.
Slide 16 - Question ouverte
Open vraag
Benoem twee dingen
die je nog wilt leren.
Slide 17 - Question ouverte
Open vraag
Benoem één vraag
die je nog hebt.
Slide 18 - Question ouverte
Open vraag
Slide 19 - Diapositive
Titelslide
