Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
2.1 Micro en macro
Slide 1 - Diapositive
Wat zou er bij SK bedoelt worden met microniveau en macroniveau?
Slide 2 - Carte mentale
Leerdoel
Je kunt uitleggen wat microniveau en macroniveau is en dit bij stoffen (mengsels en zuivere stoffen) toepassen.
Slide 3 - Diapositive
Mengsel op macro-niveau
Mengsel op micro-niveau
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
2.1 Macro- en microniveau
Slide 6 - Diapositive
2.1 Macro- en microniveau
Beschrijvingen van waarnemingen worden het macroniveau genoemd (dus de dingen die je kunt zien / horen / ruiken)
Beschrijving of verklaring met behulp van deeltjes wordt microniveau genoemd (dus de dingen die je niet kunt waarnemen)
Slide 7 - Diapositive
Modellen en simulaties
Model: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid, bijvoorbeeld de vergroting van moleculen in een tekening.
Simulatie: een vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid met bewegende beelden. Bijvoorbeeld de verandering van de vaste fase naar de vloeibare fase.
Slide 8 - Diapositive
Deeltjesmodel
Elke stof bestaat uit moleculen
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
Moleculen trillen bijna altijd!
Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller ze trillen of gaan bewegen
Slide 9 - Diapositive
Slide 10 - Diapositive
Wat wordt bij SK bedoelt met microniveau en macroniveau?
Slide 11 - Question ouverte
Hiernaast zie je de 3 fasen van water (vast, gas, vloeibaar) welke voorstelling is micro- en welke is macro-niveau?
A
Boven= microniveau
onder = macroniveau
B
Boven = macroniveau
onder = microniveau
Slide 12 - Quiz
Liza maakt een suspensie en ziet dat de vaste deeltjes naar beneden zakken.
A
Microniveau
B
Macroniveau
Slide 13 - Quiz
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 14 - Quiz
Als je de formule van water opschrijft, beschrijf je de stof dan op macro - of op micro-niveau?
A
macroniveau
B
microniveau
Slide 15 - Quiz
Macro en micro: De stofeigenschap kleur is een stofeigenschap op macro niveau.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Is de blauwe kleur een waarneming op micro of macro niveau?
A
microniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
B
macroniveau, want je kunt de kleur zien met het blote oog
C
microniveau, want zout is heel klein
D
macroniveau, want zoutkorrels kun je voelen
Slide 17 - Quiz
Koperdraad is buigzaam Is dit een voorbeeld van micro of macro niveau?
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 18 - Quiz
Water deeltjes gaan uit elkaar bij het verdampen.
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 19 - Quiz
Micro of macro-niveau:
De deeltjes van water liggen stil tegen elkaar aan.
A
Microniveau
B
Macroniveau
Slide 20 - Quiz
Als we kijken naar de eigenschappen van een stof die je met het blote oog kunt waarnemen dan...
A
Kijken we naar de stof op microniveau
B
Kijken we naar de stof op macroniveau
C
Gaat het over natuurkunde in plaats van over scheikunde
D
Zowel macro als micro niveau.
Slide 21 - Quiz
Water bevriest.
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 22 - Quiz
Molecuulrooster
Nette stapeling moleculen
Alleen bij vaste stof
Moleculen zijn geordend in een rooster
Bij overgang naar vloeistof wordt rooster verbroken
Slide 23 - Diapositive
Op 2 van de 4 stoffen van het practicum staat dit symbool. Wat is de betekenis?
Slide 24 - Question ouverte
0
Slide 25 - Vidéo
Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel
A
Moleculen bewegen sneller in koud water
B
Moleculen bewegen sneller in warm water
Slide 26 - Quiz
Evaluatie Leerdoelen
Je kunt
uitleggen wat het micro en macroniveau is
uitleggen dat de meeste stoffen uit moleculen bestaan
zien hoe de verschillende fases er op microniveau uitzien
verschil op microniveau tussen zuivere stoffen en mengsels benoemen
uitleggen waarom in de scheikunde modellen nodig zijn
Slide 27 - Diapositive
Huiswerk
Maak opdracht 1 t/m 16
Slide 28 - Diapositive
De geur van een geurkaars
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 29 - Quiz
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 30 - Quiz
De moleculen trillen op een vaste plaats in het molecuulrooster.
A
Macroniveau
B
Microniveau
Slide 31 - Quiz
De temperatuur van kraanwater is 16 graden Celsius