Grammatica 3.4 en 3.6

Programma vandaag
  • Korte quiz over vorige les
  • Uitleg 4.4 Tussenletters 
  • Zelfstandig werken 
  • Uitleg 4.6 Einde op -e of -en? (enkele of enkelen?)
  • Zelfstandig werken
  • Korte quiz - lesdoelen behaald?
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Programma vandaag
  • Korte quiz over vorige les
  • Uitleg 4.4 Tussenletters 
  • Zelfstandig werken 
  • Uitleg 4.6 Einde op -e of -en? (enkele of enkelen?)
  • Zelfstandig werken
  • Korte quiz - lesdoelen behaald?

Slide 1 - Diapositive

4.1 Hoe maak je meervoud van een zelfstandig naamwoord? Geef voorbeelden.

Slide 2 - Question ouverte

4.1 Hoe zet je een afkorting in het meervoud?
A
door -en erachter te zetten
B
door -s erachter te zetten
C
door 's erachter te zetten
D
door -ën erachter te zetten

Slide 3 - Quiz

4.1 Sommige woorden eindigen in het meervoud op -ën of -eën. Geef voorbeelden.

Slide 4 - Question ouverte

4.1 Je schrijft 's (apostrof + s) als anders een verkeerde uitspraak ontstaat. Geef voorbeelden.

Slide 5 - Question ouverte

H4.4 Tussenletters
Je weet...
  • in welke vijf gevallen je de tussenletter -e schrijft (i.p.v. -en)

Je kunt uitleggen...
  • hoe je erachter komt of je wel of niet de tussenletter -s gebruikt

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Even oefenen

Slide 12 - Diapositive

woord...lijst, boord...vol, staat...schuld, woning...ector, rod...kool, jongen..team, katt...kwaad, Koninginn...dag.

Slide 13 - Question ouverte

Heb je nog extra uitleg nodig?

Slide 14 - Sondage

Zelfstandig aan de slag
Maak van Gram 3.4. Tussenletters
Opdracht 1, 2 en 3 

Tijd: 10 min. 


Slide 15 - Diapositive

H4.6 Einde op -e of -en
Je kunt uitleggen...
  • wanneer woorden op -e en op -en moeten eindigen.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

Even oefenen

Slide 20 - Diapositive

De kippen waren (...) ontsnapt.
A
alle
B
allen

Slide 21 - Quiz

Ik heb broer en zus in één klas en ........... heb ik een goede beoordeling gegeven.
A
beide
B
beiden

Slide 22 - Quiz

............ bleven de hele nacht blaffen.
A
sommige
B
sommigen

Slide 23 - Quiz

Zelfstandig aan de slag
Maak van Gram 3.4. Einde op -e of -en
Opdracht 1 en 2


Slide 24 - Diapositive

Zijn de lesdoelen behaald?
Je weet...
  • in welke vijf gevallen je tussenletter -e schrijft (i.p.v. -en) 

Je kunt uitleggen...
  • hoe je erachter komt of je wel of niet de -s gebruikt 
  • wanneer woorden op -e en op -en moeten eindigen

Slide 25 - Diapositive

Welke twee woorden zijn juist gespeld? Kies er 1.
A
Dorpstraat
B
Dorpsstraat
C
Pannekoek
D
Pannenkoek

Slide 26 - Quiz

Welke twee woorden zijn juist gespeld?
A
Roggebrood
B
Roggenbrood
C
Groentenboer
D
Groenteboer

Slide 27 - Quiz

Welke twee woorden zijn juist gespeld?
A
Beremuts
B
Apentrots
C
Berenmuts
D
Apetrots

Slide 28 - Quiz

Welke twee woorden zijn juist gespeld?
A
Liefdesscène
B
Woningsector
C
Woningssector
D
Liefdescène

Slide 29 - Quiz

(...) cursisten maken nooit hun huiswerk.
A
Sommige
B
Sommigen

Slide 30 - Quiz

Hans had twee foto's gemaakt. Ze zijn (...) mislukt.
A
beide
B
beiden

Slide 31 - Quiz

Het zijn altijd dezelfde(n) die kritiek hebben op de gang van zaken.
A
dezelfde
B
dezelfden

Slide 32 - Quiz

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Sondage

Hoe vond je eigen houding tijdens de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 34 - Sondage