Weerstanden + LDR en NTC

H9 Schakelingen
1 / 44
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 44 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 6 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

H9 Schakelingen

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen van H9.1 Weerstanden
  • Ik kan uitleggen wat het begrip weerstand is.


  • Ik weet hoe je de codering van een weerstand werkt en kan toepassen

  • Aan het einde van dit hoofdstuk weet ik hoe een inbraakalarm werkt!

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Weerstand (R)
Een apparaat levert weerstand.
Des te groter de weerstand, 
des te kleiner de stroomsterkte wordt.



                                                                                  R =
grootheid
symbool
eenheid
symbool
weerstand
R
Ohm

Slide 4 - Diapositive

Werken met                                  weerstanden
Elektronicaweerstandjes: (vaak) in serie

  •  Met een weerstandje kun je de spanning en de stroomsterkte  verdelen over de verschillende onderdelen in een schakelschema (printplaat)   

Slide 5 - Diapositive

De elekronicaweerstand
  • Een weerstand wordt gemaakt door een dun laagje koolstof op een glasstaafje aan te brengen.

  • Hoe dunner laagje koolstof                        => hoe hoger de weerstand.

  • Temperatuur hoger                                   => weerstand hoger.

Slide 6 - Diapositive

Kleurcodering: Binas 13 
Reken uit hoe groot bovenstaande weerstand is?
  • A: geel = 4
  • B: paars = 7
  • D: rood = 2
  • T: goud = 5%
  • R = 4700 Ω +/- 5%
  • R = 4700 Ω +/- 235 Ω

Slide 7 - Diapositive

De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 8 - Diapositive

9.1 Weerstanden
BRUIN-ZWART-GEEL-ZILVER
100000 Ohm +/- 10 %
GROEN-BLAUW-BRUIN-GOUD
560 Ohm +/- 5%
BRUIN-ZWART-ZWART-GOUD
10 Ohm  +/- 5%

Slide 9 - Diapositive

In het figuur is een practicum met twee weerstanden.
Hoe zijn de weerstanden geschakeld?
A
serie
B
parallel
C
zowel serie als parallel
D
kan geen uitspraak over gedaan worden

Slide 10 - Quiz

Een weerstand...
A
kan de stroom versterken.
B
is een drukschakelaar.
C
kan een stroom(pje) tegen houden.
D
is de stand van de zon, t.o.v. het weer

Slide 11 - Quiz

Wanneer je in een parallelschakeling meer weerstanden toevoegt, dan wordt de totale weerstand steeds ....
A
Groter
B
Kleiner

Slide 12 - Quiz

Een weerstand heeft een waarde
van 42000 ohm. Wat is de
kleurencode van deze weerstand?
A
Rood-oranje-geel
B
Geel-zwart-oranje
C
Geel-rood-zwart
D
Geel-rood- oranje

Slide 13 - Quiz

Hoeveel Ohm weerstand heeft deze weerstand?
Wit, zwart, oranje?
A
90.000 Ohm
B
90K Ohm
C
9K Ohm
D
9.000 Ohm

Slide 14 - Quiz


Een weerstand is 2500 Ω.
Welke weerstand kan je het beste gebruiken?
A
Rood-groen-zwart-bruin
B
Rood-groen-rood-goud
C
Rood-groen-zwart-goud
D
Rood-groen-oranje-goud

Slide 15 - Quiz

De weerstand bepalen/berekenen
Je kunt op twee manieren achter de waarde van een weerstand komen:
  1. Door de spanning en de stroomsterkte te meten.
  2. De kleurencodes aflezen van de weerstand.
1
2

Slide 16 - Diapositive

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = 1 nul
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 17 - Diapositive

Opdracht 
rood-geel-blauw-bruin-goud

blauw-roze-geel-oranje-goud

Zwart-geel-groen-rood-goud

paars-blauw-rood-groen-goud

Slide 18 - Diapositive

Uitwerking opdracht

Slide 19 - Diapositive

Wat is de totale weerstand van de 3 weerstanden?
A
200Ω
B
801Ω
C
1,8kΩ
D
147Ω

Slide 20 - Quiz

GT: Opg 6 (p. 17)
Bert bouwt een schakeling met een weerstand. Hij meet een stroomsterkte van 20 mA bij een spanning van 9,0 V

a) Reken de stroomsterkte om       naar A.
  • I = 20 mA = 20 : 1000 = 0,020 A

b) bereken de waarde van Berts weerstand
  • Geg.  I = 20 mA = 0,020 A =  ; U = 9,0 V
  • Gevr. R = ? Ohm
  • Formule: U = I x R => R = U : I
  • Uitw. R = 9 : 0,02 = 450 Ohm
  • Antw. De weerstand is 450 Ohm

c) Bert sluit een nieuwe weerstand aan op de spanningsbron van 9,0 V.  De stroomsterkte is nu 120 mA. Bereken de waarde van deze weerstand.

  • Geg/gevr: U = 9 V ;  I = 0,120 A R= ? ohm
  • Formule: U = I x R => R = U : I
  • Uitw.  R = 9 : 0,120 = 75 Ohm
  • De weerstand is 75 Ohm

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

 H9.2 LDR en NTC

Slide 23 - Diapositive

Leerdoelen H9.2
- Ik kan vertellen wat een sensor, verwerker en
    actuator is

- Ik kan uitleggen wat een NTC en een LDR is                                             en hoe deze werkt.

- Je kan beschrijven hoe je een weerstandswaarde                                                     van een schuifweerstand kan instellen.

Slide 24 - Diapositive

Sensor
Sensor 'voelt'

Sensor = reageert op signalen uit de omgeving

Bijvoorbeeld: een thermometer, NTC, LDR

Jouw scherm v/d telefoon geeft in het donker ook meer licht!

Slide 25 - Diapositive

Hoe werkt dat nu?
Het signaal van de sensor komt bij de verwerker
Deze verwerkt het signaal en bepaalt wat er moet gebeuren.

1.De buitenlamp had minder licht 
-> Dus moet de lamp gaan branden want het is donker

2.De buitenlamp vangt veel licht op 
-> Lamp moet uitblijven het is nog licht genoeg!

Slide 26 - Diapositive

Het uiteindelijke doel

Is de actie die het moet uitvoeren: De Actuator


Dit is het uiteindelijke doel, 

Denk aan afgaan alarm, licht aan, verwarming aan, etc


De actuator doet is wat nuttig is voor de eigenaar van de schakeling.


Je hebt dus de SENSOR (geeft informatie), de verwerker (schakelt iets in) en de actuator (voert uit)


Slide 27 - Diapositive

NTC - negative temperature coefficient
NTC is gevoelig voor?
  • Veranderingen in de temperatuur. 
  • Temperatuur omhoog => Weerstand omlaag

Gebruikt in?
  • computers om oververhitting tegen te gaan.
  • automatisch weerstation

Slide 28 - Diapositive

LDR: Light Dependent Resistant
LDR is gevoelig voor?
  • Lichtgevoelige weerstand.
  • Hoe meer licht op de LDR valt=> hoe lager de weerstand.

Gebruikt in?
  • Buitenlampen
  • camera met flitser, telefoonscherm ...

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Vidéo

NTC

Negative Temp. Coëfficient

Reageert op temperatuur

Temperatuur omhoog
weerstand omlaag
LDR

Light dependent resistant

Reageert op licht

Licht omhoog
Weerstand omlaag

Slide 31 - Diapositive

En nu aan de slag
 Maak opgaven van  H9.1 en H9.2

Einde van de week moeten beide paragraven af zijn!

Slide 32 - Diapositive

Vandaag
Herhaling H9.1 en H9.2

Zelfstandig aan het werk

Slide 33 - Diapositive

Kleurcode weerstandje
kleuren bekijken van links naar rechts

  • ring 1 = groen = 5
  • ring 2 = blauw = 6
  • ring 3 = bruin = 1 nul
  • ring 4 = goud = +/- 5%

  • weerstand = 560 Ω +- 5%
  • de weerstand kan dus in werkelijkheid tussen 532 Ω en 588 Ω liggen (5% van 560 is 28)

Slide 34 - Diapositive

Automatische schakeling

Je hebt dus de SENSOR (geeft informatie)


de VERWERKER (schakelt iets in) én 


de ACTUATOR (voert uit)


Slide 35 - Diapositive

Slide 36 - Vidéo

NTC
Negative Temp. Coëfficient





  • Reageert op temperatuur
  • Temperatuur omhoog =>
                         weerstand omlaag
LDR
Light dependent resistant





  • Reageert op licht
  • Meer Licht =>                                            weerstand omlaag

Slide 37 - Diapositive

Regelbare weerstanden

Schuifweerstand   




                              variabele weerstand                          

Slide 38 - Diapositive

Schakelingen
serieschakeling
parallelschakeling
spanning
spanning verdeelt
spanning overal gelijk
stroomsterkte
stroomsterkte overal gelijk
stroomsterkte verdeelt zich
weerstand
totale weerstand wordt groter
totale weerstand wordt kleiner

Slide 39 - Diapositive

En nu aan de slag
 Maak opgaven van  H9.1 en H9.2

Einde van de week moeten beide paragraven af zijn!

Slide 40 - Diapositive

Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Vidéo

Slide 43 - Vidéo

Slide 44 - Vidéo