les 3: sociale en regionale ongelijkheid (4.3)

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Deze les

Wat is het verschil tussen sociale en regionale ongelijkheid?

Hoe verandert de verdeling van de beroepsbevolking als een land rijker wordt?

Hoe maak je een toetsvraag waarbij je een kaart moet gebruiken?

Uitleg

oefenen

uitleg

week-taak

blooket

Sociale ongelijkheid

= Verschillen in welvaart tussen mensen.

Arme bevolking 

woont in krottenwijken

zonder basisvoorzieningen

en

werkt in de informele sector (=scharreleconomie)

Rijkere bevolking wonen in stevigere huizen en werken in de formele sector

Regionale ongelijkheid

= Verschillen in welvaart tussen gebieden.

Stap 1: lees de titel

Stap 2: bekijk de legenda.

Hoe donkerder hoe.....

Stap 3: bekijk de kaart. 

Wat valt je op?

Stap 4: lees de vraag.

Stap 5: bekijk de kaart opnieuw.

Stap 6: Antwoord opschrijven: 

noem iets dat je ziet in de kaart.

Koopkracht per dag in Nigeria

Stap 1: lees de titel

Stap 2: bekijk de legenda. Hoe donkerder hoe.....

Stap 3: bekijk de kaart.  Wat valt je op?

Stap 4: lees de vraag.

Stap 5: bekijk de kaart opnieuw.

Stap 6: Antwoord opschrijven: 
noem iets dat je ziet in de kaart.

Vraag:

Gebruik de kaart.

Noem 3 arme gebieden in Nigeria.

Leg uit hoe je aan je antwoord komt.

Stap 1: lees de titel

Stap 2: bekijk de legenda. Hoe donkerder hoe.....

Stap 3: bekijk de kaart.  Wat valt je op?

Stap 4: lees de vraag.

Stap 5: bekijk de kaart opnieuw.

Stap 6: Antwoord opschrijven: 
noem iets dat je ziet in de kaart.

Vraag:

Gebruik de kaart.

Beschrijf de regionale ongelijkheid in Nigeria.

Stap 1: lees de titel

Stap 2: bekijk de legenda. Hoe donkerder hoe.....

Stap 3: bekijk de kaart.  Wat valt je op?

Stap 4: lees de vraag.

Stap 5: bekijk de kaart opnieuw.

Stap 6: Antwoord opschrijven: 
noem iets dat je ziet in de kaart.

Vraag:

Gebruik de kaart.

Leg uit waardoor Lagos, Delta en Port Harcourt rijkere gebieden zijn in Nigeria.

Stap 1: lees de titel

Stap 2: bekijk de legenda. Hoe donkerder hoe.....

Stap 3: bekijk de kaart.  Wat valt je op?

Stap 4: lees de vraag.

Stap 5: bekijk de kaart opnieuw.

Stap 6: Antwoord opschrijven: 
noem iets dat je ziet in de kaart.

Hoe hoger het bnp/hoofd, hoe minder mensen er werken in de ....?....... sector

Economische sectoren

primaire sector

= landbouw, visserij, mijnbouw

secundaire sector

= industrie

tertiaire sector

= diensten

Achterblijvers

(=periferie)

volgers

(semi-periferie)

koplopers

(=centrum)

Meeste mensen werken in de tertiaire sector (diensten)

Meer mensen zijn gaan werken in de secundaire sector (industrie)

Meeste menen werken in de primaire sector (landbouw)

Welvaart en de verdeling van de beroepsbevolking

Deze les

Wat is het verschil tussen sociale en regionale ongelijkheid?

Hoe verandert de verdeling van de beroepsbevolking als een land rijker wordt?

Hoe maak je een toetsvraag waarbij je een kaart moet gebruiken?

Uitleg

oefenen

uitleg

week-taak

blooket

weektaak vorige week en deze week

Vorige week: Hoofdstuk 4, paragaaf 3

Vraag: 1,2,3,4,6

Deze week: Hoofdstuk 4, paragaaf 4

Vraag: 1,2,3,4