Klas 3 week 25 les 1

Lesdoelen (buts)


Je leert over de ontkenningen in het Frans


Wat ga je doen?
Ga via Naslag naar
Arrêt Chapitre 7
Grammaire H

Lees de grammaire H over de ontkenning goed door en noteer de verschillende vormen in jouw schrift
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Lesdoelen (buts)


Je leert over de ontkenningen in het Frans


Wat ga je doen?
Ga via Naslag naar
Arrêt Chapitre 7
Grammaire H

Lees de grammaire H over de ontkenning goed door en noteer de verschillende vormen in jouw schrift

Slide 1 - Diapositive

Lesdoelen/buts
Aan het eind van de les:

- Heb ik geleerd over de ontkenningen in het Frans 
- Heb ik gewerkt aan het doen/maken/leren van de weektaak



Slide 2 - Diapositive

Ontkenningen in het Frans
niet --> ne .....pas
niet meer --> ne ......plus
nooit --> ne...... jamais
nog niet --> ne....... pas encore
niets ---> ne ......rien

Slide 3 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?
Je gaat kijken naar een instructiefilmpje over de ontkenningen in het Frans

Daarna ga je dit toepassen

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Wat is de plaats van de ontkenning?
A
om het werkwoord
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm
D
achter het werkwoord

Slide 6 - Quiz

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est

Slide 7 - Quiz

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er 1 werkwoord in de zin staat?
bv: La fille danse avec son ami.

Slide 8 - Question ouverte

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' in een zin die in de Passé Composé staat?
bv: La fille a dansé avec son ami.

Slide 9 - Question ouverte

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er een infinitif (heel werkwoord in de zin staat?
bv: La fille veut danser avec son ami.

Slide 10 - Question ouverte

Plaats van 'ne' /'n'  en 'pas'
De plaats van 'ne' / 'n'  is vóór de persoonvorm, ook als er meer dan  1 werkwoordsvorm in de zin staat.
De plaats van 'pas' is achter de persoonsvorm, ook als er meer dan 1 werkwoordsvorm in de zin staat.

Slide 11 - Diapositive

Wat is de persoonsvorm en hoe vind ik deze?
De persoonsvorm is het werkwoord dat verandert in de zin. Er zijn meerdere hulpmiddelen om de persoonsvorm te vinden:
  • De persoonsvorm is bijna altijd het eerste werkwoord in een zin. 
  • Voor een werkwoord staat altijd een onerwerp (je, tu, il , elle, nous, vous, ils, elles, Karel, Simone)

Slide 12 - Diapositive

Welke zin is NIET goed?
A
Ils n'ont pas écouté le CD dans leur chambre.
B
Ils ne vont écouter pas le CD dans leur chambre.
C
Ils n'aiment pas écouter le CD dans leur chambre.
D
Ils n'écoutent pas le CD dans leur chambre.

Slide 13 - Quiz

Welke zin is NIET goed?
A
Ma soeur ne mange jamais de tomates.
B
Ma soeur n'aime pas les tomates.
C
Elle n'est pas une fille.
D
Mon copain n'achète plus des pommes.

Slide 14 - Quiz

Let op:
Na een ontkenning verandert un, une en des  in:
de / d'

Behalve na een vorm van être.

bv:  Il  a un chien --> Il n'a pas de chien.
C'est un chien --> Ce n'est pas un chien.

Slide 15 - Diapositive

Klaar? Ga zelfstandig aan de slag met de weektaak

In stilte werken zolang de timer loopt.

Slide 16 - Diapositive