18/11 samengestelde zinnen h2, les 1

Samengestelde zinnen
1 / 18
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 18 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Samengestelde zinnen

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Lezen (hebben wel al gedaan)
  • Instructie/quiz
  • Werken 
  • Afsluiten

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  •  weet je wat samengestelde zinnen en enkelvoudige zinnen zijn
  •  weet je wat voegwoorden zijn
  •  kan je samengestelde zinnen herkennen
  • kan je samengestelde zinnen maken











Slide 3 - Diapositive

Wat valt je op aan dit tekstje?
Mama roept Daan. Mama roept Evie. Daan moet de afwas doen. Evie moet de hond uitlaten. Daan vindt het stom. Evie vindt het leuk. Buiten regent het. Evie wordt nat. Evie vindt dat stom.

Slide 4 - Question ouverte

Wat voor verschillen zijn er tussen deze twee zinnen?
A. Jake loopt elke maandag naar zijn werk,
B. Jake loopt elke maandag naar zijn werk en hij loopt elke dinsdag naar zijn oma.

Slide 5 - Question ouverte

Taalverzorging Grammatica
Twee soorten:
> woordsoorten
> zinsdelen 

Ik hou van dunne frietjes met mayo en lust geen ketchup.
Ik hou van dunne frietjes met mayo en lust geen ketchup.

Slide 6 - Diapositive

Kies 2 plaatjes, maak 1 zin en vertel wat er gebeurd is.

Slide 7 - Diapositive

Soorten zinnen (ZD)
* Enkelvoudige zin: 1 persoonsvorm 
Ik lust graag friet.

* Samengestelde zin: 2 persoonsvormen
Ik lust graag friet, maar zonder zout hoef ik het niet.

Wat zijn de persoonsvormen?

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Twee zinnen (2 pv's) vormen samen een nieuwe zin. Gebruik een voegwoord en maak er een goede samengestelde zin van.
Ik eet graag bloemkool.
Ik lust geen spinazie.

Slide 10 - Question ouverte

Gebruik voegwoorden!
Tijd, voorwaarde, tegenstelling, reden

wanneer, als, terwijl, zodra, voordat, voor, nu, toen, nadat, zolang als, totdat, sinds, doordat, zodat, waardoor, omdat, opdat, indien, mits, tenzij, hoewel, ofschoon, ondanks dat, zoals, alsof, dat, of…

Slide 11 - Diapositive

Let op!
Door sommige voegwoorden verandert de woordvolgorde. Kijk maar!
Emma luistert muziek. Emma lakt haar nagels.
Emma luistert muziek terwijl ze haar nagels lakt.

Slide 12 - Diapositive

Verandering?
Bij en, maar, of, want en dus verandert de woordvolgorde niet. Bij andere voegwoorden zoals dus, terwijl en omdat verandert de woordvolgorde wel.

Slide 13 - Diapositive

Werk voor deze les + huiswerk: 

Blz. 56/57 startopdracht en opdracht 1 en 2
+nakijken en verbeteren met een andere kleur!

Wat niet af is = huiswerk
Klaar = lezen
Stel de volgende les vragen over fouten die je niet begreep!
timer
10:00

Slide 14 - Diapositive

Lesdoel

Aan het einde van deze les:

  •  weet je wat samengestelde zinnen en enkelvoudige zinnen zijn
  •  weet je wat voegwoorden zijn
  •  kan je samengestelde zinnen herkennen
  • kan je samengestelde zinnen maken











Slide 15 - Diapositive

Ik weet wat samengestelde zinnen en voegwoorden zijn en kan samengestelde zinnen herkennen en maken.


😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Reflectie:
Wat ging bij jou goed tijdens deze les?
Wat kan nog iets beter?

Slide 17 - Question ouverte

Feedback
Wat vond je fijn/goed aan deze les?
Wat zou je liever anders zien?

Slide 18 - Question ouverte